De jeugdige carnavalsband speelt vals een tango, pijnigt met onstuimige stem onze oren.
Het is feest in de wijk. Het is een wijk (barrio) die niet veel voorstelt: de modder (barro) domineert. Alles wat boven die modder uitkomt, is al reden tot vreugde: een vals spelende carnavalsband, het enthousiasme van de jeugd. Sommige individuen krijgen even een rol: de oude, vermoeide groentenboer die terugdenkt aan het carnaval van het Italië waar hij vandaan komt, een mislukte figuur die onbeschaamd meedoet aan het verkleedfeest en die bij elke voordeur uitgebreid beroddeld wordt. Onderhuids is er verdriet. De zon schijnt en het carnaval zorgt eventjes voor feest, maar de vrolijke rinkelbellen van de muziek verdoven de pijn voor slechts even. De melancholie van armoe en van sombere, maanbeschenen nachten speelt door in dit zonnig/melancholische Carnaval de mi barrio.
Carnaval de mi barrio
Mi barrio esta de fiesta, con su mejor sonrisa
y una ternura extraña, me invade el corazón,
parece que las horas, corriesen más de prisa
y que del mismo barro, brotase una canción.
La murga de purretes, desafinando un tango
machuca los oidos, con destemplada voz,
gorriones de mi barrio,
que vuelcan en el fango,
puñados de alegria, que les regala Dios.
¡Carnaval de mi barrio!,
donde todo es amor,
cascabeles de risa,
matizando el dolor,
¡carnaval de mi barrio!,
pedacito de sol,
con nostalgias de luna,
y canción de farol.
La que volvio sin honra, se disfrazó de apache, y el barrio en cada puerta, comenta sin cesar,
su traje descarado, sus ojos azabache,
y su poca vergüenza, que no sabe ocultar.
El tano verdulero, sentado en la vereda,
mastica su cachimbo, cansado de fumar
y en su sonrisa amarga una nostalgia enreda;
también alla en Italia vivió su carnaval.
Carnaval in mijn buurt
Mijn buurt viert feest, met zijn beste glimlach, en een vreemde tederheid overvalt mijn hart, het lijkt alsof de uren sneller liepen, alsof uit dezelfde modder een lied ontsproot.
De jeugdige carnavalsband speelt vals een tango, pijnigt met onstuimige stem onze oren, de mussen van mijn buurt,
ze besproeien de modder,
handen vol vreugde geeft God hun.
Carnaval in mijn buurt!
waar alles liefde is,
vrolijke rinkelbellen,
verdoven het verdriet.
Carnaval in mijn buurt!
klein stukje zon,
met de weemoed van de maan
en een lied over een lantaarn.
Hij die eerloos terugkeerde vermomde zich als Apache, en bij elke deur becommentariëert de buurt zijn brutale pak, zijn gitzwarte ogen en de geringe schaamte die hij niet weet te verbergen. De Italiaanse groentenboer, zittend op de stoep, kauwt op zijn pijp, moe van het roken, achter zijn bittere glimlach schuilt weemoed; ginds in Italië beleefde ook híj zijn carnaval.
Bronnen
www.planet-tango.com/lyrics/carnavalde.htm [link is dood]