Wanneer het leven me toestaat, beloof ik je de meest schaamteloze en misdadige tangotekst te componeren die je onsterfelijk zal maken.
Corrientes y Esmeralda zijn twee grote avenidas in Buenos Aires die elkaar kruisen. Over de kruising gaat dit lied. Corrientes is verreweg de grootste en bekendste avenida van deze hoofdstad. Het gezegde gaat dat die straat nooit slaapt: dag en nacht is er leven. Dat was al zo in 1902, het jaar waarover deze tango spreekt. Toen waren Corrientes en Esmeralda nog straten en geen avenidas, maar op het bewuste kruispunt was het al wel een drukte van belang: klaplopers, leeglopers, bendes opgewonden jongemannen, hoeren, dandy’s, coke-snuivers, alles liep er rond. Vlakbij was het Odeon, een theater met hoogstaande culturele pretenties, maar ook het Royal Pigall, een cabaret met een minder goede naam, waar, heel verderfelijk, tángo-orkesten speelden. Deze tango is een nietsverhullende ode aan deze levendige straathoek. Zie ook het filmpje van DJ El Fresco/Tango Music Tutorials.
Over avenida Corrientes schrijft de Argentijnse auteur Roberto Arlt: “Corrientes, ’s nachts! Terwijl andere eerlijke straten slapen en ’s ochtends om zes uur weer wakker worden, ontsteekt Corrientes, de zwerverstraat, om zeven uur’ s avonds al zijn verlichte borden, omkranst met groene, rode en blauwe rechthoeken, en werpt zijn methyleenblauwe en picrinezuurgele reflecties op witte muren, als de glorieuze uitdaging van een pyrotechnicus. Een straat die geliefd is, die echt geliefd is. Een straat die prachtig is om van begin tot eind te lopen omdat het de straat is van landloperij, waanvoorstellingen, vergetelheid, vreugde, plezier.” Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Avenida_Corrientes
Celedonio “El Negro” Flores (1896-1947) was een Argentijns dichter die vele bekende tangoteksten schreef. Over het kruispunt van Corrientes en Esmeralda schreef hij in 1931 een gedicht, dat een jaar later verscheen in een bundel van zijn hand. Daarna bewerkte hij dit gedicht tot een tangotekst. Francisco Pracánico zette het op muziek. De teksten van El Negro Flores vallen op door het gebruik van Lunfardo, het slang van Buenos Aires. Maar deze tekst slaat alles, die staat werkelijk barstensvol straattaal. Vanaf 1943 werd het Lunfardo in de ban gedaan door de censuur van de militaire dictatuur, en werden de tango’s van El Negro Flores tot zijn groete verdriet niet meer gespeeld. Zie ook: https://www.todotango.com/english/artists/biography/65/Celedonio-Flores/
Corrientes y Esmeralda
Amainaron guapos junto a tus ochavas
cuando un cajetilla los calzó de cross
y te dieron lustre las patotas bravas
allá por el año… novecientos dos…
Esquina porteña, tu rante canguela
se hace una melange de caña, gin fitz,
pase inglés y monte, bacará y quiniela,
curdelas de grappa y locas de pris.
El Odeón se manda la Real Academia
rebotando en tangos el viejo Pigall,
y se juega el resto la doliente anemia
que espera el tranvía para su arrabal.
De Esmeralda al norte, del lao de Retiro,
franchutas papusas caen en la oración
a ligarse un viaje, si se pone a tiro,
gambeteando el lente que tira el botón.
En tu esquina un día, Milonguita, aquella
papirusa criolla que Linnig mentó,
llevando un atado de ropa plebeya
al hombre tragedia tal vez encontró…
Te glosa en poemas Carlos de la Púa
y el pobre Contursi fue tu amigo fiel…
En tu esquina rea, cualquier cacatúa
sueña con la pinta de Carlos Gardel.
Esquina porteña, este milonguero
te ofrece su afecto más hondo y cordial.
Cuando con la vida esté cero a cero
te prometo el verso más rante y canero
para hacer el tango que te haga inmortal.
Corrientes en Esmeralda
Stoere kerels bezweken op je straathoeken toen een jongeheer ze een directe stoot verkocht, en de onbeschaamde jeugdbendes gaven je glans, eertijds in het jaar… negentienhonderdtwee…
Buenos Aires-straathoek, je schaamteloze nachtvolk vormt een mix van rum, gin-soda, dobbelspel en balletje-balletje, kaartspel en loterij, dronkenlappen en cocaïnehoeren.
Het Odeon is vol van de Koninklijke Academie,
de tango’s van het oude Pigall terugkaatsend,
en de lusteloze massa verspeelt haar laatste geld wachtend op de tram naar de buitenwijken.
Ten noorden van Esmeralda, richting Retiro, verschijnen bij het vallen van de avond Fransose hoertjes om, als het even kan, klanten op te pikken, de blikken van de politie ontwijkend.
Op deze straathoek ontmoette jij, Milonguita,
het Creoolse meisje waar Linning over schreef,
in alledaagse plunje op zekere dag
wellicht je tragische held…
Carlos de la Pua noemt je in gedichten
en arme Contursi was je trouwe vriend…
Op jouw zwervershoek droomt elke nobody
ervan het uiterlijk van Carlos Gardel te hebben.
Buenos Aires-straathoek, deze milonguero biedt je zijn diepste, innigste genegenheid.
Wanneer het leven me toestaat, beloof ik je de meest schaamteloze en misdadige tango-tekst te componeren die jou onsterfelijk maakt.
Toelichting
Deze tekst barst uit zijn voegen van Lunfardo, het slang van Buenos Aires. Daarnaast bevat de tekst ook nog eens tal van wetenswaardigheden uit de beschreven tijd, het jaar 1902: verwijzingen naar bestaande, historische personen en naar fictieve personages uit de literatuur. De vertaling en onderstaande toelichting kon alleen tot stand komen met hulp van de genoemde bronnen hier onderaan.
Guapos: stoere kerels. De guapo was een gerespecteerde figuur van het arrabal, de buitenwijk, een soort lokale dandy, messenvechter, handhaver en verkiezingsfixer die bekend stond om zijn strenge morele codes. Hoewel hier vertaald met “stoere kerel”, speelde de guapo een veel specifiekere rol in het arrabal. Een buurt kon een willekeurig aantal stoere jongens hebben, maar slechts één guapo.
Ochavas: de alomtegenwoordige achthoekige, schuine straathoeken van Buenos Aires. In het Lunfardo is een ochava een kleine voorgevel die hoekgebouwen in bepaalde steden moeten hebben, een soort winkeletalage dus.
Un cajetilla: een jongeman van goede huize, een goede geklede jongeman, een dandy. In dit geval wordt gedoeld op Jorge Newbery (1875-1914). Hij stond bekend als pionier van de nationale luchtvaart en was in die tijd een jongeman van de plaatselijke aristocratie die zich afwisselend op de meest uiteenlopende plaatsen ophield, van de Jokey Club of de Círculo de Armas, tot de bowlingbaan van Hansen of de hoek van Corrientes en Esmeralda. Als jonge snob beoefende hij alle sporten die in die tijd in zwang waren. Hij was kampioen bokser, zwaardvechter en kung-fu-vechter en woonde een paar blokken van de legendarische straathoek, op de Calle Florida. Met zijn gevorderde bokstechnieken was hij er niet vies van om tegenstanders van alle sociale lagen tegen zich in het harnas te jagen. Boksen stond bekend stond als de sport van de wetenschap vanwege de precisie van zijn nauwkeurig bestudeerde stoten. Zo wordt er gezegd dat tijdens een confrontatie tussen Newbery en de compadritos die op die straathoek stonden, de eerste op de agressie van de guapos reageerde door een van de vechtersbazen een precieze cross-stoot toe te dienen die hem buiten gevecht stelde. Bronnen: Rodolfo Adelio Raffino, El Jorge Newbery de Salliqueló, p. 13; Ook, “El ‘cajetilla’ que calzaba de cross o los guapos porteños,” La Nación, 26 september 2010.
Patotas bravas zijn de groepen jonge hooligans en provocateurs die de hoek bezochten aan het begin van de eeuw, meer precies in 1902, en die de hoek “glans gaven”, dat wil zeggen, de status ervan verhoogden, de status als een “knappe”, ruige straathoek. Patotas waren losjes samengestelde bendes van jongeren uit de hogere klasse, vaak gewelddadig, meestal met een rechtse politieke oriëntatie. Ze traden op als provocateurs en herrieschoppers, soms in verzet tegen bijeenkomsten van de populaire, democratische Union Civil Radical, soms uit pure, niet-uitgelokte, jeugdige agressie.
Rante canguela: schaamteloze armoede (Lunfardo). Rante komt van atorrante dat een scala aan pejoratieve betekennissen heeft: ruggegraatloos, slap, schaamteloos persoon. Canguela is ook rijk aan negatieve betekenissen, hier: armoede of ellende. In de tekst wordt hiermee gezinspeeld op de mensen met een onregelmatig leven en nachtelijke gewoonten die langs Corrientes-avenue en de omgeving zwermden, waaronder zich allerlei soorten individuen bevonden, over het algemeen van de slechtste soort.
Caña, hier vertaald als rum, kan een verscheidenheid aan goedkope alcoholische dranken aanduiden, waaronder bier, grappa en vooral een goedkope drank gedistilleerd uit suikerriet, die over het algemeen door de arbeidersklasse werd gedronken. Gin fizz, een mengsel van gin en soda, was een meer geraffineerd brouwsel dat werd gedronken door stedelijke rijken.
Pase inglés: een dobbelspel (zie ook: Craps), monte criollo: kaartspel met drie kaarten, een soort balletje-balletje (zie: Three card monte), baccarat: kaartspel; quiniela: loterijspel. Pase ingles en baccarat waren spellen die meestal in een casino werden gespeeld; threecard monte en loterijen waren volks.
Locas de pris. Loca (letterlijk: gekkin, gekke vrouw, is in het Lunfardo een eufemisme voor een losbandige vrouw, hoer, prostituee, ook: schandknaap). Pris is een woord dat is afgeleid van het Franse prise dat vooral wordt toegepast op snuiftabak en dat in dit geval dus “cocaïnevingernagel” betekent. De pris, uit het Frans voor “een verstopte neus hebben”, is een slanguitdrukking voor iemand die cocaïne snuift.
Odeon: een theater dat in 1891 werd ingehuldigd (eerder stonden hier de Edén en later de Variedades) in een complex dat was ontworpen door de architect Fernando Moog en waar ook het hotel Roi en het restaurant Royal Keller, een beroemde literaire bar uit die tijd, waren gevestigd. Het werd een typische straathoek in Buenos Aires. Leopoldo Lugones, Jean Jaurés, Anatole France, Enrico Ferri en artiesten zoals Margarita Xirgu, Eleonora Duse, Ruggero Rugeri en Coquelin, onder vele anderen, passeerden er de revue. In 1985 verklaarde het Ministerie van Onderwijs en Justitie het tot historisch monument, maar in het begin van de jaren 1990, tijdens het bestuur van Carlos Grosso als stadshoofd, werd deze bescherming opgeheven en werd toestemming gegeven voor de sloop van het theater. Tegenwoordig is de mythische hoek een parkeerplaats.
Real Academia verwijst naar de opvoering in het Odeon van het toneelstuk La dama boba van Lope de Vega door het gezelschap dat de Spaanse actrice María Guerrero samen met haar man regisseerde.
Royal Pigall was beroemd cabaret op Corrientes 825, waar later Tabarís werd gevestigd. De orkesten van onder andere Roberto Firpo, Francisco Canaro en Eduardo Arolas traden er op. Het feit dat het naast het Odeon wordt genoemd, is om het culturele contrast te benadrukken dat er op die plek bestond, met culturele voorstellingen van hoog academisch niveau, in tegenstelling tot de ordinaire tango van Royal Pigall.
Rebotar (letterlijk: stuiteren) is ook Lunfardo, en betekent zoveel als terugzenden, afwijzen. De tango’s van het Pigall werden dus afgewezen door het publiek van het Odeon.
La doliente anemia verwijst naar uitvreters en nietsnutten op de straathoek van Corrientes en Esmeralda, meestal arme mensen, die, uitgeput en slecht gevoed, met hun laatste krachten de tram terug namen naar hun huizen in de voorsteden.
De vertaling van het vierde couplet met de franchutas papusas omvat zo goed mogelijk de strekking. Een meer letterlijke vertaling zou als volgt gaan: “Van Esmeralda naar het noorden, aan de kant van Retiro, verschijnen bij het vallen van de avond Franse meisjes (franchutas papusas oftwel prostituees, een Frans woord) om, als ze de kans krijgen (ponerse a tiro, letterlijk: bij de kladden grijpen) een vrachtje op te pikken, de blik (lente = “lens”) van de smeris (botón, letterlijk knoop of badge) ontwijkend (gambetear). Alle uitdrukkingen komen hier uit het Lunfardo, het slang van Buenos Aires.
Milonguita verwijst naar het personage in de tango Milonguita uit 1920, van de Uruguayaanse dichter Samuel Linning (1988-1925). In tangoteksten komt ze ook voor als Estercita. Haar identiteit komt voor sommigen overeen met Esther Torres, die in een huurhuis op Chiclana 3051 woonde, terwijl het voor anderen María Esther Dalton is, die een blok verderop op Chicalana 3148 woonde. Er wordt gezegd dat ze allebei voor hun 18e verjaardag aan tuberculose stierven en dat Milonguita’s omzwervingen plaatsvonden in het Royal Pigall cabaret.
De tragische man verwijst naar het personage in El hombre que está solo y espera van Raúl Scalabrini Ortiz (1898-1959), dat een prototypische porteño definieert, eenzaam en zwijgzaam.
Carlos de la Púa was een Argentijnse dichter, journalist en cineast, geboren als Carlos Raúl Muñoz y Pérez (1898-1950), vooral bekend om zijn Lunfardo-gedichtenbundel La Crencha Engrasada (“Het ingevette deel”).
Pascual Contursi was een Argentijnse dichter, tekstschrijver en toneelschrijver (1888-1932), het best bekend als de tekstschrijver van Mi Noche Triste, een vroege tango-canción (1913) waarvan de vernietigende tekst de tango op een nieuw emotioneel pad zette en Jorge Luis Borges ertoe aanzette de tango van na Contursi te bespotten als “het verwijfde gejank van gedumpte pooiers”. Pascual Contursi was de vader van José Maria Contursi, ook een bekende dichter en schrijver van vele tango’s.
Cacatúa, niemand, een nobody. Letterlijk een valkparkiet (een kleine, papegaaiachtige vogel die oorspronkelijk uit Australië komt). Het woord wordt gebruikt om een inferieur, middelmatig of ordinair persoon aan te duiden. Er is een impliciete vergelijking tussen het harde gekrijs van een valkparkiet en het zoete geluid van de stem van Carlos Gardel, “El Zorzal” (lijster). Deze twee regels zinspelen op de pretentie van elke middelmatige en onbeduidende man om te pronken met elegantie en distinctie, waarden die in die tijd ruimschoots vertegenwoordigd werden door Carlos Gardel (1890-1935). Hoewel men het er algemeen over eens is dat Gardel deze tango nooit heeft opgenomen, vermoedelijk om contractuele redenen (de tango was aangekocht door Victor, terwijl Gardel destijds een exclusief contract had met Odeon), is bekend dat hij voor zijn live-optredens deze tango op zijn repertoire had staan. Er wordt gezegd dat toen dit gedeelte kwam, hij als een gebaar van bescheidenheid “sueña con la pinta de Charles Boyer” zong, of, volgens andere versies, “Maurice Chevallier”, beide zeer populaire acteurs in het begin van de jaren dertig.
Cero a cero: het is mij niet helemaal duidelijk wat dit in deze context betekent. Estar cero a cero betekent natuurlijk nul-nul staan, gelijkspelen. Maar wat betekent het als je nul-nul staat met het leven? Dat je niet gewonnen hebt, maar ook niet verloren? Het laatste couplet drukt in ieder geval de diepe genegenheid van de auteur uit voor deze straathoek in Buenos Aires en geeft zijn intentie weer om deze hoek, een van de beroemdste straathoeken in Buenos Aires, te vereeuwigen in een tango. En zo geschiedde…
Bronnen
https://letrasdetango.wordpress.com/2010/06/17/230/
https://tangodecoder.wordpress.com/page/3/
https://forum.wordreference.com/threads/se-juega-el-resto-la-doliente-anemia-tango.1100851/
http://mginformacion.com.ar/nota/232/corrientes-y-esmeralda-la-esquina-donde-vivio-el-tango
Joep à Campo, Tango, lied van Buenos Aires, Artscape | Artevista, 2013
