Geef mij de rook uit je mond, geef me die, opdat het vuur in mij ontbrandt.
Dit lied dat stamt uit 1922, toen roken nog sexy en opwindend was. “Al rokend wacht ik”, zo luidt de titel. Dat wachten is op de geliefde die ook rookt. Het lied vermengt suggestief de passie van de liefde met het vuur van de sigaret. Het lied is mede zo sterk vanwege de melodieuze, bijna swingende zinnen. Uit het laatste couplet: sus espirales son sueños celestiales, oftwel zijn (rook)spiralen zijn hemelse dromen. Die spiralen vormen op hun beurt glorieuze wolken waarin de vuurpunt van zijn sigaret straalt als een heldere ster. De sigaret niet alleen als naspel (derde couplet), maar ook als voorspel.
Deze tango van Spaanse origine werd in Argentinië geïmporteerd door zangeres Tania, de partner van Enrique Santos Discépolo. Het lied werd in Buenos Aires al snel een succes en werd voor het eerst in een instrumentale versie opgenomen door Roberto Firpo. Rosita Quiroga nam het op voor het Victor-label in juli 1927. Ignacio Corsini nam het op in december 1927 met de teksten aangepast aan de mannelijke zanger. In de jaren 50 werd deze tango erg populair. Hector Varela, in 1955 voor het Columbia-label, en Carlos Di Sarli in 1956 voor het Victor-label, namen het succesvolle nummer op met de stem van Argentino Ledesma. Ook in de populaire muziek duikt het nummer regelmatig weer op, zij het vaak als persiflage op deze uitvoering van Sara Montiel (een fragment uit de film El Último Cuplé).
Fumando espero
Fumar es un placer, genial, sensual…
Fumando espero al hombre que yo quiero,
tras los cristales de alegres ventanales
Y mientras fumo mi vida no consumo
porque flotando el humo me suelo adormecer.
Tendida en mi sofá, fumar y amar,
ver a mi amado feliz y enamorado,
sentir sus labios besar con besos sabios.
Y el devaneo sentir con más deseo,
cuando sus ojos veo, sedientos de pasión.
Por eso estando mi bien
es mi fumar un eden.
Dame el humo de tu boca
Dame que en mi,
pasión provoca.
Corre que quiero
enloquecer de placer,
sintiendo ese calor
del humo embriagador
que acaba por prender
la llama ardiente del amor.
Mi egipcio es especial, qué olor, señor.
Tras la batallaen que el amor estalla,
un cigarrilloes siempre un descansillo
y aunque pareceque el cuerpo languidece,
tras el cigarro crecesu fuerza, su vigor.
La hora de inquietud con él no es cruel
sus espirales son sueños celestiales,
y forman nubes que hacia la gloria suben
y envuelta en ella, su chispa es una estrella,
que luce clara y bella con límpido fulgor.
Fumando espero (Al rokend wacht ik)
Roken is een genot, cool en sensueel…
Achter grote, luxueuze vensterruiten
wacht ik rokend op de man van wie ik houd.
Terwijl ik rook staat mijn leven stil
omdat de rookwolken mij in slaap wiegen.
Uitgestrekt op mijn sofa, roken en liefhebben,
mijn lief gelukkig te zien en verliefd,
de verfijnde kussen van zijn lippen te voelen.
In onze affaire meer en meer begeerte voelend,
zijn ogen dorstig van hartstocht.
Want als mijn lief er is
is mijn roken een paradijs.
Geef me de rook van je mond.
Geef, opdat die in mij
het vuur ontbrandt.
Kom hier, ik wil
gek worden van plezier,
die warmte voelen
van de bedwelmende rook
die uiteindelijk de brandende vlam
van de liefde ontsteekt.
Mijn Egyptisch strootje is speciaal, wat een geur. Na de liefdesstrijd
is een sigaret altijd een rustmoment
en hoewel het lichaam lijkt weg te kwijnen,
neemt na een sigaret de kracht weer toe.
Het rusteloze uur met hem is niet wreed
zijn spiralen zijn hemelse dromen,
vormen wolken die glorieus rijzen,
en zijn vonk is daarin een ster
die prachtig schijnt met heldere gloed.
Bronnen
www.planet-tango.com/lyrics/fumando.htm (dode link)
Joep à Campo, Tango, lied van Buenos Aires, Artscape | Artevista, 2013