Zelfs de lucht begint te huilen.
In de tekst van de tango Garúa regent het; Garúa is Spaans voor motregen. Het motregent buiten op straat en binnen ook, binnen in het hart van de tekstdichter. Gebroken is hij, diepverdrietig. De oorzaak: liefdesverdriet. De dichter wil de herinnering aan zijn geliefde het liefst afscheuren, wegsmijten, vergeten, maar dat lukt niet. Het tweede couplet is een tweespraak tussen het hart van de dichter en de motregen. Zijn hart is gebroken, sleept zich voort op de stoep en de gefnuikte liefde heeft een wolkbreuk van kille, koude miezerregen veroorzaakt. Zelfs de lucht begint te huilen en hij, hij lijkt wel een geest, nog steeds op zoek naar haar.
Aníbal Troilo was 29 jaar oud en had, met wisselende tekstdichters, al negen van zijn eigen composities opgenomen, toen hij met zijn orkest de hoofdattractie was van het Tibidabo-cabaret gelegen aan de Corrientes-straat 1244 tussen avenidas Libertad en Talcahuano. Op een avond, tijdens een pauze van het orkest, liet Troilo de in het publiek aanwezige tekstdichter Enrique Cadícamo naar hem toekomen en vroeg hem om naar een tango te luisteren die hij had gecomponeerd, om te zien of hij er tekst aan kon toevoegen. Ze gingen naar de zolder waar de muzikanten zich omkleedden en met bandoneon en geneurie liet hij de melodie horen. Cadícamo noteerde de muziek en toen hij bij zonsopgang naar huis liep, viel er een lichte motregen en op dat moment viel hem de openingszin van de tekst in: “Garúa.. Alleen en verdrietig op het trottoir”. Hij werkte aan de tekst toen hij thuiskwam, sliep, ging verder toen hij opstond, hielp zichzelf met een kleine piano die hij thuis had en keerde die avond met de tekst terug naar Tibidabo. Toen ze weer op zolder met Troilo repeteerden, hoefden ze alleen een wijziging aan te brengen in de laatste acht maten van het tweede deel om de muziek aan de tekst aan te passen. Twee dagen later was Troilo al aan het repeteren met zanger Francisco Fiorentino; het duurde even maar uiteindelijk vonden orkest en zanger een versie die hen tevreden stelde.
Troilo’s orkest nam het nummer op op 4 augustus 1943 met de stem van Fiorentino voor RCA Victor. Twee dagen later nam Pedro Laurenz het op met de stem van Alberto Podestá voor Odeon. Op 6 september nam Mercedes Simone het op voor Victor en op 27 september deed Tania het voor Odeón. Alberto Gómez nam het op in Cuba en Hugo del Carril zong het in de film Los dos rivals (1944). Op 9 januari 1962 nam Troilo Garúa opnieuw op, dit keer met de zang van Roberto Goyeneche en met een andere, meer melodieuze versie. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Gar%C3%BAa_(tango)
Garúa
¡Qué noche llena de hastío y de frío!
El viento trae un extraño lamento,
parece un pozo de sombras la noche
y yo en la sombra camino muy lento…
mientras tanto la garúa
se acentúa
con sus púas
en mi corazón…
En esta noche tan fría y tan mía
pensando siempre en lo mismo me abismo
y aunque quiera arrancarla,
desecharla
y olvidarla,
la recuerdo más.
¡Garúa!
Solo y triste por la acera
va este corazón transido
con tristeza de tapera
sintiendo tu hielo
porque aquella, con su olvido,
hoy le ha abierto una gotera.
¡Perdido!
Como un duende que en la sombra
más la busca y más la nombra…
Garúa… tristeza…
¡Hasta el cielo se ha puesto a llorar!
¡Qué noche llena de hastío y de frío!
No se ve a nadie cruzar por la esquina.
Sobre la calle, la hilera de focos
lustra el asfalto con luz mortecina.
Y yo voy, como un descarte,
siempre solo,
siempre aparte,
recordándote.
Las gotas caen en el charco de mi alma
hasta los huesos calados y helados
y humillando este tormento
todavía pasa el viento
empujándome.
Garúa (Motregen)
Wat een koude en afzichtelijke nacht!
De wind brengt een vreemd verdriet met zich mee, de nacht lijkt een bron van schaduwen
en in de schaduw schrijdt ik langzaam voort…
ondertussen priemt de motregen
met zijn striemen
steeds sterker
in mijn hart…
In deze nacht zo koud en zo de mijne,
steeds aan hetzelfde denkend, dwaal ik af
en zelfs als ik haar wil afscheuren,
haar wil weggooien
en haar wil vergeten,
herinner ik me haar deste meer.
Motregen!
Alleen en verdrietig sleept
dit gebroken hart zich voort over het trottoir
met een verdriet als een bouwval,
het voelt je kilte omdat zij, die ene, met haar vergetelheid
vandaag een wolkbreuk geforceerd heeft.
Verloren,
als een spook in het donker die haar meer en meer zoekt en meer en meer haar naam noemt…
Motregen… verdriet…
Zelfs de lucht begint te huilen!
Wat een nacht vol weerzin en vol kou!
Op straat valt geen mens te bekennen.
De rij lantaarns polijst het asfalt op straat met lijkbleek licht.
En ik ga, als een verschoppeling,
altijd alleen,
altijd apart,
en denk aan jou.
In mijn zieleplas vallen de regendruppels
op mijn doorweekte en bevroren botten
en terwijl ik deze kwelling onderga,
waait de wind nog steeds
en duwt me voort.
Toelichting op de vertaling
Garúa is geen standaard-Spaans, maar behoort tot het idioom van het Lunfardo, de straattaal van het gebied van de Rio de la Plata. De herkomst is onduidelijk. Mogelijk komt het uit het Quechua, een Inca-taal of uit het Portugees. Het bijbehoren werkwoord is garugar, motregenen. Een uitdrukking die hiermee samenhangt is Que te garue finito, hetgeen letterlijk betekent: “Laat jij je maar lekker natregenen”. Dit wordt meestal cynisch of prikkelend bedoeld, in de geest van “Zoek het maar lekker uit”. Hoe vreemd het ons ook in de oren klinkt, in het Latijnse taalgebied zijn dergelijke plaagstoten niet ongebruikelijk. Bron: https://diccionarioactual.com/que-te-gar%C3%BAe-finito/
Bronnen
https://poesiadegotan.com/2010/03/17/garua-1943/
https://es.wikipedia.org/wiki/Gar%C3%BAa_(tango)
https://www.todotango.com/musica/tema/35/Garua/
Joep à Campo, Tango, lied van Buenos Aires, Artscape | Artevista, 2013