Vandaag ben je een geslaagde dame, het leven lacht en zingt je toe, je verkwist makkelijk het geld van de sufferds, net zoals een sluwe kat met muizen speelt.
Bij de titel van deze tango, Mano a mano, ligt de vertaling “Hand in hand” voor de hand. Maar dat klopt niet, want het gaat hier om quedar mano a mano en dat betekent “Kiet staan”. Kiet staan, dat slaat in dit lied op de complexe relatie tussen de tekstdichter en zijn geliefde. Ze zijn elkaar niets meer verschuldigd, dus staan ze kiet. Ooit, in een vroeger leven van armoe en ellende hadden de twee iets met elkaar, maar dat is over en uit. Nu is zij verslaafd aan de glam en glitter van de milonga, aan de rijke vriendjes die haar onderhouden. De tekstdichter van zijn kant denkt vooruit, hij speculeert op het aflopen van haar houdbaarheidstermijn. Wanneer die voorbij is, in een toekomstig leven dus, hoopt hij haar alsnog bij te kunnen staan met raad en daad.
Deze beroemde tango werd in 1920 geschreven door Celedonio “El Negro Cele” Flores (1896-1949). El Cele werd geboren in de stad Buenos Aires, in de wijk Villa Crespo, voornamelijk bewoond door creolen en immigranten van verschillende afkomst. In de jaren twintig was hij een zeer populaire dichter en tekstschrijver. Zijn tango’s, vaak sentimenteel en moraliserend in de beschrijvingen van zijn personages bevatten veel Lunfardo, het lokale jargon van de Río de la Plata-regio. Zijn meest creatieve fase duurde tot het begin van de jaren dertig. Gardel nam eenentwintig nummers op van Celedonio, waaronder een van de grootste hits uit zijn hele carrière: “Mano a mano”. In deze versie van Mano a mano uit 1930 zijn zowel El Negro Flores als Gardel te zien.
De tekst van Mano a mano is dubbelzinnig, niet alleen door het vele Lunfardo (het slang van Buenos Aires), maar ook en met name door het zinnetje: Es una buena mujer: “Zij is een goede vrouw”. Dit zinnetje zou zowel serieus opgevat kunnen worden (en dan houdt de tekstdichter oprecht van de flierefluitster uit het lied), maar ook cynisch (en dan laat hij haar helemaal vallen). De muziek is van Carlos Gardel en José Razzano. Gardel nam het lied in 1923 voor het eerst op. Daarna volgden vele opnamen, van onder andere: Canaro, Lomuto, De Angelis, Edmundo Rivero, Julio Sosa, Roberto Goyeneche en Adriana Varela.
In 1943 viel dit lied ten prooi aan de censuur. Het zeer aanwezige en dubbelzinnige Lunfardo was uit den boze, maar ook het lichtzinnige leven van de flierefluitster kon niet door de beugel. Onder de censuur viel namelijk: Lunfardo, dronkenschap en “alles wat als immoreel of negatief kon worden opgevat worden voor het land of de taal”. De hele tekst ging op de schop. De gecensueerde versie, een bloedeloze schim van de oorspronkelijke tekst werd in 1944 opgenomen door het orkest van Lomuto. Gek genoeg is de versie van De Angelis uit 1946 de originele, ongecensureerde versie, terwijl de censuur pas in 1949 werd afgeschaft/verlicht.
Mano a mano
Rechiflado en mi tristeza,
te evoco y veo que has sido
en mi pobre vida paria
sólo una buena mujer.
Tu presencia de bacana
puso calor en mi nido,
fuiste buena, consecuente,
y yo sé que me has querido
como no quisiste a nadie,
como no podrás querer.
Se dio el juego de remanye
cuando vos, pobre percanta,
gambeteabas la pobreza
en la casa de pensión.
Hoy sos toda una bacana,
la vida te ríe y canta,
los morlacos del otario
los jugás a la marchanta
como juega el gato maula
con el mísero ratón.
Hoy tenés el mate lleno
de infelices ilusiones,
te engrupieron los otarios,
las amigas y el gavión;
la milonga, entre magnates,
con sus locas tentaciones,
donde triunfan y claudican
milongueras pretensiones,
se te ha entrado muy adentro
en tu pobre corazón.
Nada debo agradecerte,
mano a mano hemos quedado;
no me importa lo que has hecho,
lo que hacés ni lo que harás…
Los favores recibidos
creo habértelos pagado
y, si alguna deuda chica
sin querer se me ha olvidado,
en la cuenta del otario
que tenés se la cargás.
Mientras tanto, que tus triunfos,
pobres triunfos pasajeros,
sean una larga fila
de riquezas y placer;
que el bacán que te acamala
tenga pesos duraderos,
que te abrás de las paradas
con cafishos milongueros
y que digan los muchachos:
Es una buena mujer.
Y mañana, cuando seas
descolado mueble viejo
y no tengas esperanzas
en tu pobre corazón,
si precisás una ayuda,
si te hace falta un consejo,
acordate de este amigo
que ha de jugarse el pellejo
pa’ayudarte en lo que pueda
cuando llegue la ocasión.
Mano a mano (We staan kiet)
Gek wordend van mijn verdriet,
roep ik je op en zie ik
dat je in mijn arme pariabestaan
gewoon een goede vrouw geweest bent.
Je aanminnige charme
verwarmde mijn onderdak,
je was goed, consequent,
en ik weet dat je van me hield
zoals je van niemand gehouden hebt,
zoals je nooit meer zult liefhebben.
We probeerden elkaar te vinden
toen jij, arme beminde,
met de armoede van het luizige pension
probeerde te dealen.
Vandaag ben je een geslaagde dame,
het leven lacht en zingt je toe,
je verkwist makkelijk
het geld van de domkoppen,
precies zoals een sluwe kat
met muizen speelt.
Vandaag zit je hoofd vol
met ongelukkige illusies,
je wordt belazerd door de sufferds,
je vriendinnen en je amants;
de milonga heeft zich
diep genesteld in je arme hart,
tussen de rijke heren,
met hun gekke verleidingen,
waar ze triomferen en zich overgeven
aan pretenties op dansvloer.
Ik heb niets om je voor te bedanken
we staan kiet; het kan me niet schelen wat je gedaan hebt,
wat je doet of wat je gaat doen…
De ontvangen gunsten,
ik denk dat ik je die betaald heb
en, als er een kleine schuld is
die ik onbedoeld vergeten ben,
kan je die verrekenen
bij de sufferd met wie je bent.
Mogen ondertussen al je triomfen,
al die pathetische, voorbijgaande triomfen,
een lange rij zijn
van rijkdom en plezier;
ik hoop dat je suikeroom
een goed gevulde portemonnee heeft,
dat je je met je milonguero-souteneurs
op de juiste plekken vertoont
en dat de jongens mogen zeggen:
Ze is een goede vrouw.
En morgen, wanneer je
een oud, afgedankt, meubelstuk bent,
en wanneer in je arme hart
geen hoop meer is,
als je hulp nodig hebt,
of wijze woorden,
herinner je dan je oude maatje,
iemand die zijn huid zou riskeren
om je te helpen zo goed hij kan
als de gelegenheid zich voordoet.
Toelichting bij de vertaling
De tekst van Mano a mano zit vol met niet altijd even eenvoudig te vertalen Lunfardo. Een bacana is minnares van een rijke man; een bijvrouw. Remanye is de volledige kennis van een ding of persoon. Een percanta is een minnares, geliefde of concubine. Gambetear is dribbelen, er omheen draaien en niet direct durven te doen of zeggen wat je voelt of wilt, situaties ontwijken, verplichtingen vermijden, ontwijken met schijnbewegingen met behoud van dominantie van de bal. Morlacos is gewoon geld. Een otorio is een sufferd, een domkop. Marchanta betekent verspilling van spullen of geld. Een maula is een laf individu, een verachtelijk, bedriegende, verradelijk persoon, een onverlaat. Milonga is hier een tangosalon, een dansfeest. Tenés is de vos-vorm van het werkwoord tener, houden, dus jij houdt. De tu-vorm is tienes, met het acent op de eerste lettergreep. In Argentinië en ook andere delen van Zuid-Amerika wordt de vos-vorm veel gebruikt, het zogenaamde voseo. Het voseo komt in deze tekst op meerdere plaatsen voor. Een bacan is de mannelijke versie van een bacana, een man die een vrouw ondersteunt, minnaar, rijke persoon of die dat lijkt te zijn, persoon die goed leeft, elegante, verfijnde man. Parada is uiterlijk vertoon, opschepperij, ijdelheid, exhibitionisme, opscheppen, uiterlijk van een persoon. Cafisho of cafiolo is een schurk, pooier, uitbuiter van vrouwen, individu die leeft van het werk van anderen. Een milonguero is een danser, iemand die verslaafd is aan dansen.
Gecensureerde versie
Voor de volledigheid volgt hieronder de gecensureerde versie van Mano a mano. De verhouding tussen tekstdichter en zijn flierefluitster is door de censor teruggebracht tot die van onvolwassen, zenuwzwakke twintiger en zijn nobele, in- en ingoede partner. Alle maatschappelijke verwijzingen naar al te levenslustige vrouwentypes, naar suikerooms en maintainées, naar pooiers, playboys en hun liefjes zijn weggesneden. Wat rest is bleke liefdespsychologie, veilig achter burgerlijke gordijnen.
Mano a mano (versión censurado)
Te recuerdo en mi tristeza
y al final veo que has sido.
En mi existencia azarosa,
más que una buena mujer
puso tu hermosa figura
calor de hogar en mi nido.
Fuiste noble, consecuente
y yo sé que me has querido
como no quisiste a nadie,
como no podrás querer.
Se cruzaron nuestras vidas,
tu bondad y mi bohemia,
mi romántica bohemia
veinteañera y pertinaz.
Y pusiste la dulzura de tu amor
que todo premia
en mi vida que llevaba
mi rebelde neurastenia
de quien vive de sus sueños,
de sus sueños nada más.
Yo te dí lo que tenía…
si el amor tuviera precio
Poseíste una fortuna
de cariño y de bondad
El cariño de mi madre,
el respeto y el aprecio
De esos hombres del pasado
de temperamento recio
Que sabían del concepto
del amor y la amistad
Yo no tuve más que darte,
todo puse a tus antojos
Todo menos el respeto
de mi propia dignidad
No quería que asomara
una lágrima en tus ojos.
Y evitaba con mis actos
el menor de tus enojos
Porque sé donde comienza
y termina la lealtad
Nada habrás de agradecerme,
mano a mano hemos quedado
No me importa lo que has hecho,
lo que hacés ni lo que harás
Los favores recibidos
creo habértelos pagado
Y si alguna deuda chica
sin querer se me ha olvidado
Te suplico que la olvides,
que la olvides nada más
Y mañana si recuerdas
el amor del tiempo viejo
Y ya muerta la esperanza
te flaquea el corazón
Si precisás una ayuda,
si te hace falta un consejo
Olvidando lo pasado
y aunque esté ya solo y lejos
Me tendrás siempre a tu lado,
cuando llegue la ocasión.
Mano a mano (gecensureerde versie)
Ik herinner me je in mijn verdriet
en uiteindelijk zie ik
dat je in mijn drukke bestaan
meer dan een goede vrouw bent geweest.
Je mooie figuur bracht
nestwarmte in mijn huis.
Je was nobel, consequent
en ik weet dat je van me hield,
zoals je van niemand anders gehouden hebt,
hoe zou je niet kunnen liefhebben?
Onze levens kruisten
jouw goedheid en mijn kunstenaarsbestaan,
mijn onbekommerde romantiek,
twintiger was ik en koppig.
En je bracht de zoetheid
van je allesbelonende liefde
in mijn leven dat leed onder
mijn opstandige zenuwzwakte,
van iemand die leeft in zijn dromen,
slechts in zijn dromen, anders niet.
Ik gaf je wat ik had…
als liefde een prijs had
bezat jij een fortuin
aan liefde en vriendelijkheid.
De liefde van mijn moeder,
het respect en de waardering
van die opvliegende mannen
uit het verleden,
wat wisten die van het concept
van liefde en vriendschap?
Ik had je niets meer te geven,
alles schonk ik aan je verlangens,
alles behalve het respect
van mijn eigen waardigheid.
Ik wilde niet dat een traan
in je ogen te zien was.
En ik vermeed met mijn acties
het geringste van je woede,
want ik weet waar loyaliteit
begint en eindigt.
Je zult me niets te danken hebben,
we staan kiet.
Het kan me niet schelen wat je hebt gedaan
wat je doet of wat je gaat doen.
De gunsten die ik ontvangen heb,
ik denk dat ik je die heb betaald.
En als ik een kleine schuld
per ongeluk ben vergeten,
dan smeek je om die te vergeten,
dat je die vergeet, anders niet.
En morgen, als je denkt aan onze liefde
uit die goede, oude tijd,
als de hoop reeds dood is
en je hart faalt,
als je hulp mist,
als je advies nodig hebt,
dan is het verleden vergeten
en zelfs als ik alleen en ver weg ben,
zul je me altijd aan je zijde hebben
wanneer de gelegenheid komt.
Bronnen
https://poesiadegotan.com/2015/04/16/mano-a-mano-1920/
https://lyricstranslate.com/en/mano-mano-we-are-even.html
https://es.wikipedia.org/wiki/Mano_a_mano_(canci%C3%B3n)
http://tangodc.com/lyrics/2020/10/14/mano-a-mano
http://www.investigaciontango.com/inicio/index.php?view=article&id=181:mano-a-mano-y-la-censura-lunfarda