En tussen neut en neut herinner ik me haar meer en meer.
Haast je niet, witkopje, zo luidt de titel van de prachtige tango No te apures cara blanca. De tekst is er een van berusting gedrenkt in alcohol. De hoofdpersoon spreekt zijn paard toe dat een witte bles heeft, vandaar het witkopje (“Carablanca”). Het paard hoeft zich niet te haasten, want er is niemand die op zijn baasje wacht. De voerman toont zich eenzaam en verlaten, een mislukkeling in de liefde die zijn toevlucht zoekt in de drank. Nochtans blijft hij dromen van de oorspronkelijke ontmoeting, van de kortstondige vreugde van het gelukkig zijn.
No te apures, Carablanca
No te apures, Carablanca…
Que no tengo quién me espere…
Nadie extraña mi retardo,
para mí siempre es temprano para llegar.
No te apures, Carablanca…
Que al llegar me quedo solo…
Y la noche va cayendo,
y en sus sombras los recuerdos lastiman más.
Me achica el corazón salir del corralón,
porque me sé perdido.
Me tienta la ilusión que ofrece el bodegón,
en su copa de olvido.
Caña en la pena… llama que me abrasa
mal que no remedia, pena que se agranda.
Siempre lo mismo… Voy para olvidarla
y entre caña y caña la recuerdo más.
(Instrumental)
No te apures, Carablanca,
Que aquí arriba del pescante,
Mientras ando traqueteando
Voy soñando como cuando
La conocí.
No te apures, Carablanca…
Que no tengo quién me espere
Como entonces, cuando iba
Compadreando la alegría,
De ser feliz.
No te apures, Carablanca…
Que no tengo quién me espere…
Haast je niet, Witkopje
Haast je niet, wit gezichtje…
want ik heb niemand die op me wacht…
Niemand mist mijn oponthoud,
voor mij is het altijd te vroeg om aan te komen.
Haast je niet, wit gezichtje…
Als ik aankom ben ik helemaal alleen…
En als de nacht valt met zijn schaduwen, doen de herinneringen meer pijn.
Mijn hart krimpt om de kraal te verlaten
omdat ik me verdwaald weet. Ik laat me verleiden door de illusie die de wijnkelder me biedt, in zijn beker van vergetelheid.
Drank om het verdriet… vuur die me verbrandt,
kwaad dat niet oplost, verdriet dat groter wordt.
Altijd hetzelfde… Ik ga haar vergeten. En tussen neut en neut herinner ik me haar meer en meer.
(instrumentaal)
Haast je niet, witkopje,
terwijl ik hier boven met de teugels
rond ratelend,
blijf dromen zoals toen,
toen ik haar ontmoette.
Haast je niet, witkopje…
want ik heb niemand die op me wacht
zoals toen, toen ik
de vreugde deelde
van het gelukkig zijn.
Haast je niet, wit gezichtje…
want ik heb niemand die op me wacht….
Toelichting bij de vertaling
De titel komt in twee versies voor: No te apures, cara blanca en No te apures, Carablanca. Letterlijk betekent cara blanca gewoon “wit gezicht”, maar aaneengeschreven is het een liefkozend bijnaampje voor een paard met een witte bles, iets in de trant van “Whiteface” of “Witkopje”. Met dank aan Heleen de Buisonjé voor de link naar het paard die ik aanvankelijk niet begreep, ondanks de tangowiki-bron hieronder.
In het vierde couplet is caña Lunfardo voor een slok drank, een borrel, een neut.
Verderop komt nog de term arriba del pescante voor. Dat is lastig te vertalen. De tangowiki-bron geeft “bestuurdersstoel” aan als vertaling. Dat is inderdaad een van de opties die het woordenboek geeft, maar een andere mogelijkheid is “davits”. Dat zijn de takels waarin op grote schepen de reddingsboten aan bevestigd zijn. Dat lijkt in deze context, vertaald als “touwen”, toch toepasselijker.
Bronnen
https://www.tangopoetryproject.com/translations/no-te-apures-cara-blanca
https://tangowiki.org/wiki/No_te_apures,_Carablanca