Niets troost me, altijd maar verder te moeten gaan, mij zonder haar te weten. Mijn stappen gaan vooruit en achteruit mijn hart.
Walsjes klinken altijd vrolijk, met name om te dansen. Maar zo vrolijk als de muziek van deze Palomita blanca klinkt, zo treurig is de tekst die overstroomt van liefdesverdriet. De tekstdichter is verlaten, niets troost hem, de liefde is over en de geliefde ver weg. Stiekem droomt hij van haar, denkt haar naast zich, luistert naar haar. Hij denkt aan de laatste ontmoeting, aan de steeds kleiner wordende zakdoek waarmee ze ten afscheid wuifde. Het refrein voert de palomita blanco uit de titel op, een kleine witte duif die boodschapper is van zijn liefdesverlangen. In de lucht ziet hij de duif voor haar een boodschap schrijven: “hij vergeet je nooit, hij denkt alleen aan jou”.
De componist van dit nummer was de bandoneonist Anselmo Alfredo Aieta, die vooral actief was in de periode 1910-1925, die van de Guardia Vieja. Als componist was de niet-academisch geschoolde Aieta (1896-1964) zeer productief met meer dan honderdzestig nummers, maar hij was ook succesvol als orkestleider. Van 1919 tot 1923 speelde hij in het orkest van Francisco Canaro, maar hij begon tezelfdertijd ook een eigen orkest dat in verschillende bezettingen soms op drie of vier plaatsen tegelijkertijd speelde. In zijn orkest speelden onder andere Juan D’Arienzo (viool), Angel D’Agostino (piano), Gabriel Clausi (bandoneon) en Carlos Dante (zang). In veel van zijn composities, en ook in deze Palomita blanca uit 1929, werkte Aieta samen met de toen jonge tekstdichter Francisco García Jiménez (1899-1983). Bron: https://www.todotango.com/english/artists/biography/1017/Anselmo-Aieta/
Palomita blanca
Su ausencia esta congoja me dio,
y a veces su recuerdo es un bien
Que pronto se me ahoga en dolor…
y nada me consuela
De ir siempre más lejos de verme sin ella.
Mi paso va adelante y atrás el corazón.
El rumbo que me aleja tan cruel,
me roba sus caricias de amor,
Y sólo el pensamiento la ve
la escucha embelesado
La besa con ansias, la siente a mi lado.
Y voy, así soñando, más lejos cada vez…
Blanca palomita que pasás volando rumbo a la casita donde está mi amor,
Palomita blanca, para el triste ausente sos como una carta de recordación…
Si la ves a la que adoro, sin decir que lloro, dale alguna idea
De lo muy amargo que es vivir sin ella, que es perder su amante calor…
Sigan adelante, pingos de mi tropa, que de un viento errante somos nubarrón
Y en un mal de ausencia se nos va la vida siempre a la querencia dándole el adiós…
¡palomita blanca!
vuela noche y día de mi nido en busca.
Y escribí en el cielo con sereno vuelo:
“no te olvida nunca, sólo piensa en vos”.
No sabe aquel que nunca dejó su amada a la distancia, el pesar
Que al alma impone un duro rigor,
que viene de ladero,
Que a ratos la nombra midiendo el sendero,
Mirando allá en la sombra los pagos que dejó…
La he visto entre mis brazos llorar,
la he visto al darme vuelta al partir
Su tibio pañuelo agitar, y luego irse achicando
Su imagen lejana… y en mi alma agrandado
Su encanto… y esta pena de no tenerla más…
Palomita blanca (Wit duifje)
Haar afwezigheid bezorgde me deze rouw
en soms is de herinnering aan haar een zegen
die me al snel in verdriet laat verdrinken…
En niets troost me, altijd maar verder te moeten gaan, mij zonder haar te weten.
Mijn stappen gaan vooruit en achteruit mijn hart. De koers die me zo wreed wegdrijft
besteelt me van je liefkozingen.
En alleen mijn gedachte ziet haar,
luistert betoverd naar haar, kust haar gretig, voelt haar naast me. En terwijl ik zo droom, geraak ik elke keer verder weg…
Kleine witte duif die langsvliegt
naar het huisje waar mijn liefde woont.
Wit duifje, voor de verdrietige afwezige
vorm je een herinneringsteken…
Als je degene ziet waar ik dol op ben, geef haar dan, zonder te zeggen dat ik huil, een idee hoe bitter is het om zonder haar te leven,
haar liefdevolle warmte te verliezen…
Ga door, mijn merries, stormwolken van een dwalende wind zijn wij.
En bij zo’n gemis ontvliedt het leven ons
richting de bron en zegt gedag…
Witte duif!
Vlieg dag en nacht vanuit mijn nest op zoek.
En in de lucht schreef ik met serene vlucht:
“hij vergeet je nooit, hij denkt alleen aan jou”.
Hij die nooit zijn geliefde op afstand heeft moeten achterlaten, weet niet van het verdriet dat de ziel een harde strengheid oplegt, als een landmeter die haar soms noemt bij het opmeten van de weg, kijkend in de schaduw naar het gebied dat zij achterliet… Ik heb haar zien huilen in mijn armen. Ik zag haar toen ik me omdraaide bij het weggaan, haar natte zakdoek wuivend, steeds kleiner wordend. Haar verre beeld… in mijn ziel wordt haar charme groter… evenals het verdriet haar niet meer te hebben…
Vertaalkwesties
Deze tekst stelt mij voor verschillende raadselen. Het refrein bevat de zin: Y en un mal de ausencia se nos va la vida siempre a la querencia dándole el adiós… Die zin is vertaald met “En bij zo’n gemis ontvliedt het leven ons richting de bron en zegt gedag…” Die vertaling is min of meer letterlijk, maar ik heb geen idee of er inhoudelijk iets anders bedoeld wordt. Het tweede couplet bevat de regels: el pesar, que al alma impone un duro rigor, que viene de ladero, que a ratos la nombra midiendo el sendero, mirando allá en la sombra los pagos que dejó… Weer een raadsel, met name dat ladero en al die que‘s. Inhoudelijk wordt er een vergelijking gemaakt met een landmeter die een weg opmeet en ziet wat hij allemaal gemist heeft, maar een logische koppeling naar het begin van die regels ontgaat mij vooralsnog.
Bronnen
https://flowlez.com/en/songs/palomita-blanca-295442/
https://musescore.com/bruno/palomita-blanca
De wekelijkse zang, tekst én dans op Tangowille heeft, ondanks Corona, de tango in mij levend gehouden, waarvoor véél dank Chris! Beide raadselen in deze aflevering zijn lastig te vertalen, erg ambigu geschreven. Mijn voorstel voor een mogelijke vertaling is: “En bij zo’n gemis, ontglipt het leven ons altijd, omdat het afscheid moet nemen van de liefde…” én “Het verdriet, dat de ziel heftig doet lijden, onverhoeds treft, benoemt haar soms, terwijl het in het duister uitmeet wat zij hem heeft aangedaan.” Ten slotte: véél lof voor jouw prachtige vertaling van dit gedicht; overigens óók van alle eerdere. Ik geniet er enorm van!