Meer dan één man smelt als ik zucht en als ik hen aankijk, staan ze te puffen ze als een Ford.
Ze zeggen van mij, zo luidt de titel van deze milonga. Het lied gaat over een aantrekkelijk iemand, iemand over wie veel gepraat en geroddeld wordt, maar die zich daar niets van aantrekt, of wil aantrekken. Onbedoeld heeft deze tekst een feministische ondertoon gekregen, want oorspronkelijk was deze milonga geschreven voor een man: de zanger Carlos Roldán die het in 1943 opnam met het orkest van Francisco Canaro. Tien jaar later kreeg de vrouwelijke versie van dit lied enorm veel succes in de uitvoering van Tita Merello, die het in 1954 met dezelfde Canaro opnam en waarmee zij in 1955 verscheen in de tangofilm Mercado de abasto. Dit te weten maakt de tekst interessanter: de oorspronkelijke mannenbravoure verandert in het lied van een krachtige, zelfbewuste vrouw. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Se_dice_de_m%C3%AD
Se dice de mi
Se dice de mi,
Se dice de mi,
Se dice que soy fiera,
que camino a lo malevo,
que soy chueca y que me muevo
con un aire compadrón,
que parezco Leguisamo,
mi nariz es puntiaguda,
la figura no me ayuda
y mi boca es un buzón.
Si charlo con Luis, con Pedro o con Juan,
hablando de mi, los hombres están.
Critican si ya, la línea perdí,
se fijan si voy, si vengo o si fui.
Se dicen muchas cosas,
mas si el bulto no interesa,
porque pierden la cabeza
ocupándose de mi.
Yo se que muchos que desprecian con mentiras
y suspiran y se mueren cuando piensan en mi amor. Y mas de uno se derrite si suspiro y se quedan si los miro resoplando como un Ford.
Si fea soy,
pongámosle,
que de eso aun no me entere,
en el amor, yo solo se,
que a mas de un gil, deje de a pie.
Podrán decir, podrán hablar,
y murmurar, y rebuznar,
mas la fealdad que dios me dio,
mucha mujer me la envidio
y no dirán que me engrupi
porque modesta siempre fui.
Yo soy así.
Y ocultan de mi,
ocultan que yo tengo,
unos ojos soñadores,
además otros primores
que producen sensación.
Si soy fiera se que en cambio,
tengo un cutis de muñeca,
los que dicen que soy chueca,
no me han visto en camisón.
Los hombres de mi critican la voz,
el modo de andar, la pinta, ehe!, la tos.
Critican si ya la línea perdí,
se fijan si voy, si vengo, o si fui.
Se dicen muchas cosas,
mas si el bulto no interesa,
porque pierden la cabeza
ocupándose de mi.
Yo se que hay muchos me desprecian compañía,
y suspiran y se mueren cuando piensan en mi amor.
Y mas de uno se derrite si suspiro y se quedan si los miro resoplando como un Ford.
Si fea soy,
pongámosle,
que de eso aun no me entere,
en el amor, yo solo se,
que a mas de un gil, deje de a pie.
Podrán decir, podrán hablar,
y murmurar, y rebuznar,
mas la fealdad que dios me dio,
mucha mujer me la envidio,
y no dirán que me engrupi
porque modesta siempre fui.
Yo soy así.
Se dice de mi (Ze zeggen van mij)
Ze zeggen van mij,
Ze zeggen van mij,
Ze zeggen dat ik lelijk ben,
dat ik loop als een gangster,
dat ik o-benen heb en me beweeg
met de air van een boef,
dat ik lijk op (jockey Ireneo) Leguisamo,
dat ik een puntneus heb,
mijn figuur helpt ook al niks
en mijn mond is als een brievenbus.
Als ik klets met Luis, met Pedro of met Juan,
dan staan de mannen over mij te praten.
Ze bekritiseren mijn figuur, of die al weg is,
ze checken of ik ga, of ik aankom of ik er was.
Ze zeggen van alles,
maar het meeste doet er niet toe,
want ze verliezen hun hoofd
door zich met mij bezig te houden.
Ik weet dat velen die mij met leugens verachten
zuchten en sterven wanneer ze aan mijn liefde denken. En meer dan één smelt als ik zucht
en als ik hen aankijk, puffen ze als een Ford.
Zou ik lelijk zijn,
laat het dan zo wezen,
al ben ik me er zelf niet bewust van,
wanneer het op liefde aankom, weet ik alleen
dat ik meer dan één dwaas heb laten struikelen.
Ze kunnen kletsen, ze kunnen praten,
en smoezen en blaten,
maar de lelijkheid die God mij gaf
wordt door vele vrouwen benijd
en ze moeten niet zeggen dat ik mezelf voor de gek hou, want ik ben altijd bescheiden geweest.
Ik ben zoals ik ben.
Ze zijn geniepig,
ze verhullen
mijn dromerige ogen
naast andere charmes
die veel ophef veroorzaken.
Ik die lelijk zou zijn, weet daarentegen dat ik
een babyhuid heb,
zij die zeggen dat ik o-benen heb,
hebben me nog nooit in een nachtjapon gezien.
Mannen bekritiseren mijn stem,
hoe ik beweeg, mijn uiterlijk, ahem, mijn kuch.
Ze bespreken of mijn figuur al verdwenen is,
ze checken of ik ga, of ik aankom of er was.
Ze zeggen zo veel,
maar het meeste doet er niet toe,
omdat ze hun hoofd verliezen
door zich met mij bezig te houden.
Ik weet dat velen mijn gezelschap verachten
en zuchten en sterven wanneer ze aan mijn liefde denken.
En meer dan één smelt als ik zucht
en als ik hen aankijk, puffen ze als een Ford.
Zou ik lelijk zijn,
laat het dan zo wezen,
al ben ik me zelf daar niet bewust van,
als het op de liefde aankomt weet ik alleen
dat ik meer dan één dwaas heb laten struikelen.
Ze kunnen zeggen, ze kunnen praten,
en smoezen en blaten,
maar de lelijkheid die God mij gaf
wordt door vele vrouwen benijd
en ze kunnen niet zeggen dat ik mezelf voor de gek hou, want ik ben altijd bescheiden geweest.
Ik ben zoals ik ben.
Bronnen
https://letrasdetango.wordpress.com/2013/08/24/se-dice-de-mi/
Joep à Campo, Tango, lied van Buenos Aires, Artscape | Artevista, 2013