Branieschopper uit de buitenwijken met zijn weergaloze uiterlijk, een dominante sigaret aait zijn lippen, zijn kin omhoog.
Wéér een milonga die teruggrijpt op het roemruchte verleden van de Argentijnse negentiende eeuw. Mozo guapo, zo luidt de titel. Die titel heeft nogal wat (bij)betekenissen. Je kunt die lezen als “Knappe jongen”, maar ook als “Opschepper” of “Branieschopper”. De tekst gaat over een stoere vent uit de arrabal, de buitenwijken van Buenos Aires. Hij ziet er goed uit, knap en stoer. Zelfverzekerd is hij, gevaarlijk met het mes, maar met de meisjes een mooiprater. Een branie, dus, een opschepper, een snoever. Het laatste, meestal niet-gezongen couplet speelt in het duister: er is sprake van een confrontatie, een kus en een trilling in de ziel van de lokale buurtbaas. Misschien een gevecht? Een strijd om een meisje?
Volledige vertaling