De tango, bevriende haven waar de illusie ankert.
Manana zarpa un barco is het melancholische lied van de zeeman die dansend in de havenplaats weet dat hij ’s morgens moet vertrekken. Hij geniet van zijn tijd aan wal: “Laten we dansen tot aan de echo van de laatste maat”, zegt hij, “morgen hijsen we het anker, misschien kom ik niet meer terug”. Zijn meisje huilt. Hij, de zeeman, heeft geen idee waarom. “Laten we dansen, laten we vergeten”, zegt hij. Terug op zee droomt hij ’s nachts weer van de tango. In het maanlicht liegt het ritme van de golven hem de maat.
De muziek van deze tango werd gecomponeerd door Lucio Demare, de tekst is van taalvirtuoos Homero Manzi (1907-1951). Werkelijk wonderschone regels heeft dit lied. Het begint al met het prachtige Riberas que no cambian tocan al anclar (“Aan onveranderlijke kusten ankeren we”). Daarna gaat het gewoon door, de ene regel is nog mooier dan de andere. (In totaal schreef Manzi zo’n 150 tangoteksten. Hij werkte samen met onder andere Lucio Demare (Malena, Tal vez será su voz) en met Anibal Troilo (Barrio de tango, Romance de Barrio, Sur), maar ook met Francisco Canaro, Alfredo Malerba, Rodolfo Biagi en nog veel meer bekende orkestleiders. Zijn vaste samenwerkingspartner was evenwel de pianist Sebastián Piana, met wie hij tal van bekende milonga’s schreef.
Volledige vertaling