Ik ben als een kolenboot die in de haven ligt — vastgeketend aan de rivieroever.
Amarras, dat zijn meertouwen, de touwen waarmee grote schepen aan de wal vastgelegd worden. Zo heet ook deze tango: Amarras. De tekstdichter van dit lied dwaalt door zuilengalerijen aan de havenkant van Buenos Aires. Hij voelt zich gelijk een kolenschip dat aangemeerd ligt. Hij voelt de meertouwen die hem vastgrijpen, hem snijden in zijn vlees. Het gevoel van totale apathie komt voort uit liefdesverdriet. Zijn geliefde is vertrokken, hij mist haar kussen, maar hij voorvoelt ook dat zijn liefdesboot nooit meer uitvaart. Hij is ten einde raad, hij wil weg, maar alleen maar om te sterven.
Het nummer Amarras is het allerlaatste nummer dat opgenomen is door Hector Mauré met het orkest van Juan D’Arienzo, juli 1944. Het is ook D’Arienzo’s meest lyrische nummer. De tekst van dit nummer is donker en aangrijpend, het thema van permanent afgemeerd zijn als een boot is een krachtige metafoor voor de pijn van een verloren liefde. De stem van Hector Mauré is overal sterk en duidelijk en de violen vormen een sterk contrapunt voor zijn vloeiende baritonstem. Deze laatste opname was het breekpunt tussen zeer twee verschillende stijlen: de lyrische tango en de ritmische. In de opnames in de maanden ná Mauré houdt D’Arienzo de lyriek voor gezien en grijpt hij met zanger Alberto Echaguë terug naar zijn handelsmerk: de beat. Nummers als El Romantico en No nos veremos nunca zijn daar voorbeelden van.
Hector Mauré (eigenlijk: Vicente José Falivene) was in zijn jeugd al geïnteresseerd in zingen, maar zijn andere passie was boksen. In de jaren 1933-1937 schraapte hij zijn inkomen bij elkaar als bokser, totdat een knock-out hem deed nadenken over zijn carrière en hij serieus met zingen begon. In 1938 werd Mauré als winnaar uitgekozen in een wedstrijd van 5000 zangers op Radio Belgrano; meer dan 200.000 luisteraars brachten hun stem uit. Het orkest dat de deelnemers begeleidde was dat van Juan Canaro, de broer van Francisco Canaro. In december 1940 werd hij, na een geslaagde auditie, bij het orkest van D’Arienzo de vervanger van de vertrekkende zanger Carlos Casares. Met Juan D’Arienzo nam hij in totaal 51 nummers op, de één nog mooier dan de ander en met Amarras als absoluut hoogtepunt. Na het verlaten van D’Arienzo’s orkest in 1944 werd hij een vaste waarde op Radio Belgrano, onder meer als solist begeleid door gitaren. Hij tourde rond met de legendarische gitaristen José Canet en Roberto Grela en had veel succes in Argentinië en Uruguay. In 1949 ging hij naar Parijs op tournee met het orkest van Juan Canaro, maar splitste zich nog vóór de openingsavond op vanwege meningsverschillen. Mauré was peronist en werd daardoor in de jaren 50 gemeden en verdween uit het zicht in de golf van postperonistische censuur die daarop volgde. Hij keerde terug in de jaren ’60 en bracht verschillende albums uit, begeleid door veel van de orkesten van die tijd, maar altijd met alleen zíjn naam op de LP. Hij stierf aan een hartaanval in 1976, slechts 56 jaar oud. Bron: https://tangofolly.com/story/amarras-the-breaking-point-of-darienzos-and-hector-maure-working-relationship/
Volledige vertaling