Elke keer als jij je mij herinnert, zullen jouw gedachten mij kussen.
Dit lied uit 1943 is het verhaal van een liefde die begon als een groot feest, maar die uitging als een nachtkaars. Gaandeweg verdween bij de geliefde de passie, de verveling sloeg toe, de geliefde vertrok. De tekstzanger blijft geschokt achter, met een gebroken hart en hoopt nog steeds op een teken van de geliefde: “Elke keer als jij je mij herinnert, zal de nacht het mij zeggen“. Wat vooral blijft is wat de geliefde achterliet: het sterke gevoel van diens aanwezigheid.
De tekst van dit lied is geïnspireerd op een bestaande liefde, die tussen Susana Gricel Viganó en de dichter José Maria Contursi. Zij was vijftien jaar oud (ze werd geboren op 15 april 1920) toen haar vriendin en zangeres Nelly Omar haar meenam naar een live-optreden van haar, in het LS8 Radio Stentor auditorium. Het was een van de twintig radiostations in de stad, gevestigd in Florida 8, in het hart van het centrum van Buenos Aires. De dames kenden elkaar omdat de familie Viganó een tijdje in Guaminí had gewoond, Nelly’s geboortestreek. Destijds woonde de jonge Gricel in Capilla del Monte, Córdoba, waar haar ouders een herberg en een benzinestation hadden.
Haar schoonheid was schokkend: haar moeder was van Duitse afkomst en ze had dat blonde haar en die dromerige blauwe ogen van haar geërfd. In 1935 heette de radio-omroeper José María Contursi, maar in nachtelijk Buenos Aires stond hij bekend als Katunga. José María was een echte dandy, zoon van Pascual Contursi, een van de pioniers van het tangolied. Van zijn vader had hij het talent geërfd om verzen te schrijven. Hij was 24 jaar oud, reeds getrouwd met Alina Zárate en vader van een meisje. Toen hij kennismaakte met Gricel veranderde zijn leven voor altijd.
Het meisje was verblind was door de jongeman met zijn goede kleding en manieren. Maar ze keerde terug naar Córdoba en hij ging verder in Buenos Aires. Sommigen zeggen dat ze brieven schreven. In 1938 had Katunga gezondheidsproblemen en opnieuw was Nelly Omar degene die hem voorstelde om een tijdje de bergen in te trekken om te herstellen. De plaats was Capilla del Monte en de herberg Viganó. De romance ontluikte, maar was van korte duur: hij keerde terug naar zijn stad; zij zag haar droom breken als glas.
Toen begon de beproeving. In 1939 schreef José María de tango Quiero verte una vez más. Het was het begin van een hele reeks: in 1940 verschenen En esta tarde gris, Sin lágrimas en Toda mi vida. In 1942 verscheen de naar haar genoemde tango: Gricel. Zij was inmiddels getrouwd en kreeg uit dat huwelijk een dochter. Een jaar later verschenen Sombras nada más en deze Cada vez que me recuerdes. En in 1945: La noche que te fuiste en Garras.
In 1957 werd Katunga weduwnaar: de vrouw met wie hij vier kinderen had gekregen, stierf. Gricel was ook alleen: haar man had haar in de steek gelaten. In 1962 trad de bandoneonist Ciriaco Ortíz op in Capilla del Monte en vertelde haar dat José María geen partner had, depressief was en veel dronk. Gricel kwam naar Buenos Aires en de reünie was een feit. Ze trouwden op 16 augustus 1967 in Córdoba: hij 56 jaar oud; zij 47. Het was een kerkelijke ceremonie omdat zij alleen burgerlijk getrouwd was. Het huwelijk duurde tot 11 mei 1972 toen Contursi, verzwakt door de ontberingen van zijn vorige leven, in Cordóba stierf. Gricel leefde nog twee decennia. Bron: https://www.clarin.com/ciudades/historia-amor-eternizo-tango_0_SJFxZOXiD7g.html.
Volledige vertaling