De jeugdige carnavalsband speelt vals een tango, pijnigt met onstuimige stem onze oren.
Het is feest in de wijk. Het is een wijk (barrio) die niet veel voorstelt: de modder (barro) domineert. Alles wat boven die modder uitkomt, is al reden tot vreugde: een vals spelende carnavalsband, het enthousiasme van de jeugd. Sommige individuen krijgen even een rol: de oude, vermoeide groentenboer die terugdenkt aan het carnaval van het Italië waar hij vandaan komt, een mislukte figuur die onbeschaamd meedoet aan het verkleedfeest en die bij elke voordeur uitgebreid beroddeld wordt. Onderhuids is er verdriet. De zon schijnt en het carnaval zorgt eventjes voor feest, maar de vrolijke rinkelbellen van de muziek verdoven de pijn voor slechts even. De melancholie van armoe en van sombere, maanbeschenen nachten speelt door in dit zonnig/melancholische Carnaval de mi barrio.
Volledige vertaling