Je huilt en al huilend vallen tranen trillend van emotie op de pagina’s van je bouquetreeks-roman.
Een echte tranentrekker, dit lied. Het handelt over een oude vrijster, een vrouw die nooit een vriendje heeft gehad. Terwijl de zon over haar leven onder gaat, wenst ze zich nog steeds een bouquetreeks-liefde, droomt ze van haar prins die nooit kwam. Het lied heeft een prachtige melodie, eentje die empathie oproept. De tekst is echter keihard en kent geen medelijden. Haar droom wordt belachelijk gemaakt: “stop met huilen, vergeet die in prachtige volzinnen sprekende droomprins”. Het laatste couplet (niet gezongen in de versie van Láurenz/Podestá) komt met een onverwachte, maar prachtige wending waarin de tekstdichter zijn eigen lot vergelijkt met het hare. Ook hij verlangt naar een liefdevolle streling die hem zijn noodlot doet vergeten.
Volledige vertaling