Je bent er niet! Ik zoek je en je bent er niet meer. De kwelling van het wachten doet meer en meer pijn…
Wat mis ik je, zo luidt de titel van dit dramatische liefdesverdriet-lied. De muziek begint dramatisch: pom, pom, pom, pom, …., pom, pom, pom, pom. Dan valt het orkest in en daarna de zanger: “Je bent er niet. Ik zoek je en je bent er niet meer”. De liedtekst beschrijft één grote kwelling: de geliefde wordt gemist, haar lippen, haar kussen. De uren duren, het wachten duurt lang, de nachten. Het lied eindigt met de hoop dat de geliefde ooit terugkeert en dat ze er dan beiden zullen zijn, beiden voor elkaar. Na de tekst gaat het orkest nog door: pom, pom, pom, pom, pom, …, pom, pom, pom, pom, als het kloppen van het bange liefdeshart.
Dit lied, in de uitvoering van Caló en Podestá zorgt altijd voor een prachtig dramatische climax in een tangosalon. Het wonder van dit nummer is niet alleen de schoonheid ervan of het drama, maar dat het uit 1963 komt. Immers, de gedanste tango beleefde zijn hoogtijdagen in de periode 1935-1955. Na 1960 sloten de salons en werd er nog maar weinig tango gedanst. Toch vormde Miguel Caló in 1961 het orkest “Miguel Caló y su orquesta de las estrellas“, met de bandoneons van Armando Pontier en Domingo Federico, de violen van Enrique Francini en Hugo Baralis, de piano van Orlando Trípodi en de stem van Raúl Berón en Alberto Podestá. Met veel succes trad het orkest trad op bij Radio El Mundo. Tussen 16 april en 7 juni 1963 werden twaalf nieuwe nummers opgenomen voor het Odeón-label, waaronder dit prachtige “Qué falta que me haces“. Dan was dan om naar te luisteren en niet meer om op te dansen? Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Miguel_Cal%C3%B3
Volledige vertaling