In de verschrikkelijke marteling van mijn donkere nachten hoor ik je stem, raak ik je huid aan, jouw zijdezachte huid!
Schrijnend liefdesverdriet, daarover handelt de tango “Tu piel de jazmín”. In de tekst praat de tekstdichter tegen zijn geliefde. Hij vertrok, liet haar alleen achter en nu heeft hij spijt. Hij mist haar vreselijk: haar stem, haar lacht, haar zijdezachte huid. Het spookt in zijn hoofd. Hij heeft alles kapot gemaakt, met name haar dromen en nu kan hij nergens meer aan denken. Dat is zijn lijdensweg, een niet-aflatende boetedoening voor zijn gemaakte fouten.
Dit lied gaat over een bestaande liefdesgeschiedenis, die tussen de tekstschrijver van dit lied, José Maria Contursi en Susan Gricel Viganó, kortweg Gricel. Dit paar ontmoette elkaar in 1935. Hun liefde ontvlamde in 1938, maar Contursi koos niet veel later toch voor zijn huwelijk. Daarna schreef hij de ene na de andere tango over “zijn” Gricel, vooral in de periode 1941-1945. In 1949 trouwde Gricel met ene Jorge Camba, van wie zij een dochtertje kreeg, Susana Jorgelina. Bovenstaande tango, “Tu piel de jazmín”, is uit 1950, een jaar dus waarin de geliefden verder dan ooit van elkaar gescheiden waren. Desalniettemin toont Conturi zich in deze tekst onvermoeid een hartstochtelijk gekweld minnaar te zijn. Pas in 1962 vonden de geliefden elkaar. Bron: https://www.todotango.com/english/history/chronicle/113/Gricel/
Volledige vertaling