Je was amper vijftien jaar, dromend van lijden en liefde, naar het centrum te trekken, te slagen en de percalkatoen te vergeten.
De Nederlandse vertaling van de titel van dit lied is simpelweg: ‘Percal’, naar de katoensoort die heden ten dage verkocht wordt als luxe versie van katoen: percal. Damals in Argentinië was dat blijkbaar anders, want in dit lied is percal de stof van (armoedige) kinderkleding, van jurkjes die alleen jonge meisjes droegen. Percal is dus de stof van de herinnering, van de armoede en misschien ook wel van de onschuld. Het lied gaat over een persoon die zijn van-veraf-beminde jongedame met lede ogen ziet vertrekken. Zij slaagt erin los te komen van haar afkomst, van de percalkatoen. Maar het is niet eind goed, al goed. In het laatste couplet blijkt dat zij verre van gelukkig is en soms ook nog terugdenkt aan de percalkatoen, lees: de onschuld van vroeger.
De tekst van deze tango is van de Argentijnse tangodichter en tekstschrijver Homero Aldo Expósito (1918-1987). Zijn broer Virgilio zette tientallen van zijn tangoteksten op muziek. Homero Expósito’s vernieuwing was het gebruik van het vrije vers. Als perfectionist herzag Homero zijn teksten ontelbare keren: “Ik wil gewoon niet dat een idioot me komt vertellen dat er een komma verkeerd staat“. De muziek van Percal is van bandoneonist, violist, dirigent en componist Domingo Federico (1916-2000). Samen met Homero Expósito produceerde hij verschillende tango’s, waaronder A bailar, Al compás del corazón, Tristezas de la calle Corrientes, Yo soy el tango en Yuyo verde.
Expósito had het vermogen om op bestaande muziek poëtische teksten te schrijven. Federico zei dat de dichter naar de muziek luisterde, vertrok en twee dagen later terugkeerde met de tekst. Tekst en muziek werden nog een beetje aangepast en het stuk was klaar. De oorsprong van Percal was een muzikaal idee van Federico, van atypische maten waarop Expósito de tekst bouwde. Daarin komt ook de percalkatoen terug — de goedkope stof waarmee waarmee bescheiden jonge vrouwen zich de onbereikbare luxe van een avondjurk verschaften. Hoewel het orkest van Caló doorgaans gearrangeerd werd door pianist Osmar Maderna, werd Percal rechtstreeks uitgevoerd door Federico. Het ging, met de stem van Alberto Podestá, in première in het Singapur-cabaret dat eigendom was van Caló, aan de Montevideostraat in Buenos Aires. Het nummer was meteen een succes. Enrique Santos Discépolo zei dat hij graag zélf de tekst had willen schrijven.
Vanaf 1943 werden tangoteksten door de militaire regering gecensureerd. Verboden werd het gebruik van lunfardo (het dialect van de straat), evenals elke verwijzing naar dronkenschap of uitdrukkingen die als immoreel of negatief voor de taal of voor het land werden beschouwd. Ook de tango Percal mocht niet op de radio worden uitgezonden vanwege de immorele strekking (sic). Nadat in 1946 Juan Perón tot president verkozen werd, ging de censuur nog gewoon door. Pas na een audiëntie bij Perón op 25 maart 1949 werd de censuur opgeheven; de president verklaarde niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de restrictieve richtlijnen. Nadien konden vele tango’s weer op de radio worden gespeeld, hoewel sommige stukken, zoals de tango Al pie de la Santa Cruz en de Milonga del 900, nog steeds werden uitgevoerd met aanpassingen in de delen met een politieke inhoud. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Percal_(tango)
Volledige vertaling