Net als de clown houd ik ook van de droevige lach, mijn ziel is verbrijzeld en ook ik wil vergeten.
Als je afgaat op de speelse, dynamische muziek van het orkest van Juan D’Arienzo is Ríe, payaso (“Lach, paljas”) een blije, optimistische tango. Maar zoals zo vaak in de tango is de tekst zelf mínder vrolijk. Het lied is gebaseerd op het personage Canio uit de Italiaanse opera “Pagliacci” (Clowns) uit 1892 van Ruggero Leoncavallo. Tijdens Pagliacci’s beroemdste aria “Vesti la giubba” (“Trek je kostuum aan”) ontdekt Canio de ontrouw van zijn vrouw, maar moet hij doorgaan met de voorbereiding op zijn optreden als de clown Pagliaccio omdat “de show door moet gaan”. Deze aria wordt beschouwd als een van de meest ontroerende in het operarepertoire van die tijd (zie bijvoorbeeld deze uitvoering van Placido Domingo). In de tekst van de tango spiegelt de tekstdichter zich aan de clown: uiterlijk wil hij feestvieren, maar van binnen leeft bij hem een somber verdriet (liefdesbedrog) dat pas in het laatste, niet altijd gezongen couplet geopenbaard wordt.
Volledige vertaling