Que nunca me falte

In de wereld, moeder, is alles roze gekleurd, precies zoals wanneer ik je naam zong, want hoe blij wil ik je toezingen!

Met de tango Que nunca me falta is wat eigenaardigs aan de hand. De titel betekent “Dat ik nooit hoef te missen”. Die regel komt meerdere keren voor, gevolgd door wat er te missen zou vallen: je tedere streling, het licht van je ogen, je troostende stem. De “jij” is dit geval de moeder, die wordt toegezongen door haar kind. De lofprijzingen zijn op het sentimentele af, de moeder is een soort heilige, het kind heeft daarentegen verdriet, heeft last van bloederige pijnen. Een eigenaardig thema voor een Argentijnse tango, maar dat is niet het enige. In de laatste paar regels van de tekst, in een gedeelte dat meestal niet gezongen wordt, neemt de tekst opeens een andere wending. In plaats van sentimenteel de moeder de hemel in te prijzen, wordt de tekstdichter giftig en haatdragend: er zijn blijkbaar nog anderen in het spel die in het verleden de moeder kwaad berokkend hebben. Er is sprake van een “ondankbare” en de tekstdichter wil zijn moeder wreken. En zo eindigt het lied, in wrok. Hele vreemde tekstwending: van zwijmelende loftuitingen naar genadeloze afrekening.

Voor dit raadsel blijkt bij nader inzien een logische verklaring te zijn, genaamd: censuur. De twee bekendste uitvoeringen van Que nunca me falte, die van de orkesten van Pedro Láurenz en van Ricardo Tanturi zijn beide uit najaar 1943 en volgen de tekst zoals vermeld op Todotango.com. Maar in juni 1943 was een militair regime aan de macht gekomen dat actief tangoteksten aan censuur onderwierp, een censuur die duurde tot aan 1949. Op internet figureren andere versies van deze tekst, zoals bijvoorbeeld de versie gezongen door Carlos Alonso (1937) of door Alberto Morán met het orkest van Osvaldo Pugliese (1951). Díe andere tekstversie is een stuk pittiger, minder kwezelig en vormt een coherenter geheel. Het kan haast niet anders, of dat is de originele, ongecensureerde tekst.

Volledige vertaling en ongecensureeerde versie

Mensaje

Bericht waarmee ik je vertel dat ik je vriend ben, en dat ik met jou de kar trek.

Mensaje heet deze tango, ofwel “Bericht”. Het bericht in kwestie komt van ver: uit de hemel. De tekst geeft een boodschap weer van iemand die niet meer is, die overleden is. De overledene brengt een boodschap over aan een goede vriend. Het bericht is gemengd: houd je bezig met het goede, respecteer de liefde en “Nou verder niets, dat het je goed gaat”. Ondertussen spelen ook ergenissen op. Er is sprake van wandaden, van rancune, van pesterijen: de vriendschap kende blijkbaar keerzijden. Maar de uiteindelijke boodschap van boven is toch dat ze vrienden zijn.

De muziek van deze tango is uit 1951, van Enrique Santos Discépolo. Hij overleed in datzelfde jaar, op 23 december. Het verhaal gaat als volgt verder, aldus Argentina Francesca: “Een paar dagen nadat Discépolo stierf, belde zijn vrouw Tania met de dichter Cátulo Castillo. Ze vertelde hem dat ze de muziek had van een onvoltooide tango van Discépolo. Cátulo bewaarde de tango in een van de zakken van zijn jas en vergat hem meer dan een jaar. Toen hij de muziek weer vond, schaamde hij zich en ging hij slapen. Om vier uur ’s nachts stond hij op en voelde dat iemand hem een tekst dicteerde die perfect paste bij de tango van Discépolo en dat is de tekst van ‘Mensaje’ geworden. Volgens Castillo werd de tekst hem gedicteerd vanuit het graf”. Bron: epaleccs.info/el-tango-mensaje/ (link is dood)

In de tekst van Mensaje schildert Castillo zichzelf als een lastpak, als een oude brombeer. Dat is natuurlijk een commentaar op zijn eigen persoon, een dubbelzinnig soort zelfkritiek. Cátulo Castillo (1906-1975) was een getalenteerd persoon. Op zijn 17e componeerde hij zijn eerste tango, Organito de la tarde. Daarnaast was hij in zijn jeugdjaren ook boxer, lid van de Argentijnse delegatie aan de Olympische Spelen van Parijs in 1924. Hij was docent aan het conservatorium Manuel de Falla in Buenos Aires en later ook directeur. Ook was hij afwisselend secretaris en directeur van de SADAIC, de Argentijnse Buma-Stemra, een voor tangomuzikanten belangrijke organisatie, in 1930 opgericht door onder meer Fresedo, Canaro, Manzi en Discépolo. En hij maakte films: Castillo schreef filmscripts, filmmuziek en soundtracks. Castillo was bevriend met Juan Perón. Toen die in 1955 werd afgezet, werd ook Castillo in de ban gedaan: in de periode 1955-1960 verloor hij al zijn officiële posities én zijn inkomsten uit de muziek, omdat zijn muziek op de radio geboycot werd. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/C%C3%A1tulo_Castillo

Volledige vertaling
Nummer 

Con los amigos

Door de machtige invloed van mijn portemonnee genoot iedereen van schitterende luxe, maar mijn moeder, nee, die niet.

Con los amigo is een swingende wals. Afgaand op alleen de vrolijke muziek zou je niet vermoeden waar de tekst om gaat: om een zoon die zijn moeder helemaal vergeet (maar zij hem niet). In de eerste coupletten viert de zoon uitbundig feest met de vrienden die op zijn zak teren. Maar zijn moeder, die feest niet mee. In het derde en vierde couplet begeeft de gezondheid van de tekstdichter het. Zijn vrienden laten hem in de steek, alleen zijn moeder, die niet. En als hij zijn laatste adem uitblaast, ook dan is zijn moeder bij hem.

Dit lied staat bekend onder twee verschillende titels: Con los amigos en A mi madre. Beide frasen komen voor in de tekst. Tangos die bekend staan onder twee titels zijn er wel meer. Vaak heeft dat te maken met de censuur van de rechts-militaire dictatuur, die in de jaren 1943-1949 bepaalde titels verbood, waarna een nieuwe titel bedacht moest worden. In dit geval gaat hem om een ander soort censuur. Dit nummer stamt uit 1918, uit de ruige begintijd van de tango. In dezelfde tijd werd de tango immens populair in Parijs, waarna de jongemannen uit de gegoede klasse (de zogenaamde niños bien) de tango meenamen uit Parijs en die in Buenos Aires salonfähig maakten. Maar dan moest de titel ook aanvaardbaar zijn voor de gegoede klasse. Zo zal Con los amigos mogelijk veranderd zijn in A mi madre.

Volledige vertaling
Nummer 

Tal vez será mi alcohol

Het is donker op de dansvloer en onbedoeld vormen zich schaduwen, die Griseta oproepen, Malena, Maria Esther.

Een tango binnen de tango, dat is deze Tal vez será mi alcohol. In de tekst bevinden we ons in een donkere tangosalon. De schaduwen roepen vrouwspersonen uit andere tango’s op, onder andere Griseta en Malena. Er speelt droevige tangomuziek: een bandeneon, een hartverscheurende viool, een snikkende stem. De tekstdichter, gevoelig als hij is voor al deze indrukken, herinnert zich daardoor, of misschien wel door de alcohol, de stem van een geliefde. Zij is niet meer, ze was opeens vertrokken, maar de tekstdichter kan niet anders dan aan haar denken, vooral als de sombere schaduwen van de tango haar oproepen. Prachtig hoe de sfeer van een tangosalon en de treurige muziek verbonden wordt met een herinnering én de verwarring van de hoofdpersoon. Want was het nu de muziek of de alcohol, dat hij haar stem hoorde? Deze tekst uit 1943 verwijst naar andere bekende tango’s: Griseta uit 1924, Malena uit 1942 en de wals Maria Esther (1943 of eerder).

Deze tango van Demare en Manzi stamt uit het voorjaar van 1943. Het nummer werd meteen, 6 mei 1943, opgenomen door het orkest van Lucio Demare met de stem van Raúl Berón. Een kleine maand later, 4 juni 1943, kwam de rechts-militaire regering van Pablo Ramirez aan de macht, waarvan Juan Perón onderminister was en in 1945 de gekozen president werd. Met de rechts-militaire dictatuur kwam ook de censuur, en die censuur keurde af: Lunfardo (het slang van Buenos Aires), alcoholgebruik en dronkenschap en “alles wat als negatief voor de taal of het land kon worden opgevat”. De tango Tal vez será mi alcohol was meteen de klos. De titel werd Tal vez sera tu voz (naar een regel uit het lied), de verwijzingen naar alcohol in de tekst werden aangepast, de fueye (blaasbalg oftewel bandoneon) werd een piano. Nog datzelfde jaar, 13 september 1943, werd de gecensureerde versie nogmaals opgenomen door Demare/Berón. Dat is de versie die in de salon het meest gedraaid wordt. Ook de uitvoering van Troilo/Marino uit datzelfde jaar is de gecensureerde versie.

Volledige vertaling

Sentimiento gaucho

Een man kan uit jaloezie zelfmoord plegen, maar het is hem vergeven als het gaat om de hartstochtelijke liefde voor een vrouw.

Deze Sentimiento gaucho is een tango uit 1924, van de hand van de gebroeders Rafael en Francisco Canaro. De tekst is een verhaal in een verhaal. In het eerste couplet bevinden we ons in een duister, tochtig pakhuis waar zwervers onderdak vinden. In een van de donkere hoeken bevindt zich een dronkaard, en die vertelt de tekstdichter zijn geschiedenis die in de volgende twee coupletten uit de doeken wordt gedaan. Die geschiedenis betreft een geliefde die vertrok naar een andere man. De verteller, de aan lager wal geraakte dronkenlap, blijft onthutst achter. Hij hield oprecht van de dame in kwestie, het was de liefde van zijn leven. Hij gunt haar een nieuw leven, maar zijn liefde voor haar was zo sterk, zo krachtig dat hij wel zelfmoord had kunnen plegen. Maar het werd dus een bestaan als dakloze…

In 1924 schreef het platenlabel Nacional een wedstrijd uit voor componisten. De ingeleverde tango’s werden in de bioscoop Grand Splendid uitgevoerd door het orkest van Roberto Firpo — instrumentaal, want het ging om de muziek. Het publiek mocht in verschillende rondes stemmen, en uiteraard werden er ook pogingen gedaan om de zaak te bedriegen. Eerste werd uiteindelijk de tango Sentimiento gaucho van de gebroeders Canaro, tweede Pa que te acordés van Lomuto, derde Organito de la tarde van Firpo. De tango Sentimiento gaucho had aanvankelijk geen tekst, die werd pas een jaar later toegevoegd.

Sentimiento gaucho viel in 1943 ten prooi aan de censuur. Want zo’n haveloze dronkaard, dat kon natuurlijk niet. Evenmin de liefdescapriolen van de geliefde die valt voor de verleidingskunsten van een ander, ook dat werd als immoreel beschouwd. De tekst werd op een aantal plekken aangepast. In 1947 werd het nummer in gecensureerde vorm opgenomen door het orkest van Francisco Canaro, met Nelly Omar als zangeres. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Sentimiento_gaucho

Volledige vertaling

El bulín de la calle Ayacucho

De primus liet me er niet in de steek met het water dat hij opwarmde, en warm water hebbend was de mate er de baas.

Nostalgisch lied vol van herinneringen, dit El bulín de la calle Ayacucho. Een bulín is een optrekje ter grootte van een kamer dat eermaals in Buenos Aires door jongemannen gebruikt werd als hangplek, als verzamelplek voor vrienden, waar gegeten werd en geslapen, gegokt en gedobbeld, waar mate (een bittere thee) werd gedronken en waar muziek werd gemaakt. De tekstdichter denkt er met nostalgie aan terug. Maar wat was, is niet meer: er was een vriendinnetje dat verdween. De dichter blijft bitter en teleurgesteld achter en komt zijn bed niet meer uit. En de bulin die hij huurde aan de Azacucho-straat, die blijft leeg en verwaarloosd achter.

Het huis (casa, bulín, casita, conventillo, cotorro, cuarto, et cetera) is het onderwerp van verschillende tango’s, soms als decor en andere direct als onderwerp. Een casa verwijst over het algemeen naar de kindertijd, het gezin, het huis, terwijl bulín of cotorro verwijzen naar onafhankelijkheid, seksualiteit, eenzaamheid of volwassenheid. Over de bulín van deze tango, die aan calle Ayacucho 1443, schreef José Servidio: “Het was een kleine kamer waaraan zelfs de muizen niet ontbraken. Elke vrijdag kwamen Juan Fulginiti, de zanger Martino, de zanger Paganini, Nunziatta, ook een zanger, Sola “de Magere”, zanger, gitarist en bevoorrechtte zuipschuit, en ik. Ciacia kookte altijd een stoofpot. In de bulín stond een koekenpan en een kookpot . Met dronk mate, men kletste. Zoals ik al zei, liep daar af en toe ook een muis rond. De bijeenkomsten in de bulín op Ayacucho-straat duurden min of meer tot eind 1921. Toen El Cele (auteur van El bulín de la calle Ayacucho) trouwde, eindigden deze bijeenkomsten.” De onderhevige bulín aan de Ayacucho-straat 1443 in Buenos Aires werd eind jaren twintig gesloopt.

In 1943 werd El bulín de la calle Ayacucho slachtoffer van de censuur die het nieuwe militaire bewind ingevoerde. Vanaf dat moment was verboden: Lunfardo (het slang van Buenos Aires), alcohol en dronkenschap en “elke willekeurige verwijzing die als negatief of immoreel kon worden opgevat voor de taal of het land”. Vanwege het vele Lunfardo dat in de tekst voorkwam, moest El Negro Cele (de tekstdichter Celedonio Flores) de tekst herzien. Het resultaat was een maar al te brave versie met de nieuwe titel Mi cuartito. In 1949, na een audiëntie bij president Peron, werd de censuur opgeheven, of beter gezegd verlicht, want in zekere zin bleef de censuur gewoon bestaan. In de praktijk deed men veel aan zelfcensuur. In 1952 kwam de SADAIC (de Buma/Stemra van Argentinië) met de overheid een lijst overeen van liedjes die niet uitgezonden mochten worden. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/El_bul%C3%ADn_de_la_calle_Ayacucho

Volledige vertaling

Los mareados

Vandaag wordt je onderdeel van mijn verleden, vandaag slaan we nieuwe wegen in. Hoe groot was onze liefde en toch, helaas, kijk wat er over is!

Een prachtige tango met een prachtige tekst, deze Los mareados, oftewel “De beschonkenen”. In de tekst zeggen twee geliefden elkaar voor het laatst gedag. Ze nemen afscheid op een wel heel ludieke manier: door diep in het glaasje te kijken. Eén laatste dronkenschap, en dan is het over, voorbij. In het eerste couplet is zij al flink aangeschoten, maar in het tweede couplet doet hij net zo hard mee. Het derde couplet bevat de beroemde regel: Hoy vas a entrar en mi pasado, oftwel “Vandaag treedt jij in mijn verleden”. Bedoeld wordt dat de geliefde vanaf dat moment verleden tijd wordt, dat ieder een eigen weg inslaat, zonder de ander.

De muziek van deze tango is van Juan Carlos Cobián en stamt uit 1922. De oorspronkelijke titel was Los dopados. Een instrumentale versie werd in datzelfde jaar opgenomen door Osvaldo Fresedo. In 1924 nam componist Cobián het nummer op met een tekst van Raúl Doblas. Twintig jaar later kende Anibal Troilo blijkbaar alleen de instrumentale versie van Fresedo en liet er een nieuwe tekst op schrijven door Enrique Cadícamo. Dat werd de tango Los mareados. Troilo nam op 15 juni 1942 het nummer op met de stem van Francisco Fiorentino. Het derde couplet bevatte de beroemde regel Hoy vas a entrar en mi pasado. Deze regel heeft Cadícamo mogelijk ontleend aan de Franse dichter Paul Géraldy, die in 1912 Toi et moi publiceerde, een bundel met romantische gedichten geïnspireerd door zijn grote liefde, de operazangeres Germaine Lubin. Eén van die gedichten, getiteld “Finale”, waarvan het thema de scheiding van twee geliefden is, heeft een regel waarin de man tegen de vrouw zegt: Ainsi, déjà, tu vas entrer dans mon passé.

In de versie van Troilo en Cadícamo werd Los Mareados een hit, maar die was helaas geen lang leven beschoren. Een jaar ná de opname van Troilo werd Los mareados door de censuur verboden. Dat was in 1943. De nieuwe militaire regering censureerde namelijk: Lunfardo (het slang van Buenos Aires), alcohol en dronkenschap en alles wat als immoreel of negatief voor de taal of het land opgevat kon worden. Vanwege de expliciete dronkenschap moest Los mareados herschreven worden. De titel werd: En mi pasado. Het laatste couplet bleef nog redelijk overeind, maar de eerste twee coupletten werden totaal herschreven en kregen een keurig burgerlijk sausje, bleek, slap en smakeloos. In 1949 werd de censuur verlicht en kon de tango weer onder zijn oorspronkelijke titel opgevoerd worden. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Los_mareados

Volledige vertaling
Nummer 

Yira, yira

Zelfs als je leven in elkaar stort, zelfs je als een pijn verbijt, verwacht nooit hulp, geen hand, geen gunst.

De tango Yira, yira heeft een inktzwarte tekst. De coupletten beschrijven iemand die door het leven in de steek is gelaten: iemand die geen geluk heeft, geen geld, geen eten, geen dak. En erger nog, ook geen vrienden. De tekst trekt bittere conclusies: waar je aanbelt — om in de armen van een vriend te kunnen sterven — wordt niet open gedaan, en waar je ineenstort, staan de mensen om je heen klaar om de kleren te passen die je zult achterlaten. Het credo is: verwacht geen helpende hand, geen gunst, van niemand niet. Alles is een leugen, nergens is liefde, de wereld geeft nergens om. Het Yira, yira uit de titel is de zeer meerduidige conclusie, want die zegt i) dat de wereld zinloos blijft “doormalen”, ii) dat het geluk, dat hem zo in de steek heeft gelaten, blijft “doortippelen” en c) dat “doelloos ronddolen” het enige is wat de dakloze overblijft.

Zowel de tekst als de muziek van dit lied is geschreven door Enrique Santos Discépolo, schrijver, acteur en filmregisseur. De tango Yira, yira is een van zijn vele maatschappijkritische teksten, geschreven in 1929 en opgenomen in 1930. Het lied is een portret van Argentinë en Buenos Aires ten tijde van de Great Depression.

In de periode 1943-1949 had Yira, yira te lijden van de censuur opgelegd door de regering Péron. De titel kon niet door de beugel, die werd Camina, camina, “Wandel, wandel”. Ook de coupletten moesten anders, vanwege het vele Lunfardo, het slang van Buenos Aires.

Gek genoeg verbond Discépolo zich actief met de corporatistische politiek van Péron, die onder meer de vakbonden een sterke rol gaf. Zijn peronistische activisme, onder meer op de radio, isoleerde Discépolo steeds verder. Hij werd openlijk tegengewerkt. Aan dat sociale isolement ging Discépolo ten onder, hij stierf in 1951, eenzaam en alleen zoals het personage in Yira, yira. Bron: https://www.todotango.com/historias/cronica/422/Discepolo-y-la-politica:-%C2%ABVeras-que-todo-es-mentira%C2%BB/

Volledige vertaling
Nummer 

Mano a mano

Vandaag ben je een geslaagde dame, het leven lacht en zingt je toe, je verkwist makkelijk het geld van de sufferds, net zoals een sluwe kat met muizen speelt.

Bij de titel van deze tango, Mano a mano, ligt de vertaling “Hand in hand” voor de hand. Maar dat klopt niet, want het gaat hier om quedar mano a mano en dat betekent “Kiet staan”. Kiet staan, dat slaat in dit lied op de complexe relatie tussen de tekstdichter en zijn geliefde. Ze zijn elkaar niets meer verschuldigd, dus staan ze kiet. Ooit, in een vroeger leven van armoe en ellende hadden de twee iets met elkaar, maar dat is over en uit. Nu is zij verslaafd aan de glam en glitter van de milonga, aan de rijke vriendjes die haar onderhouden. De tekstdichter van zijn kant denkt vooruit, hij speculeert op het aflopen van haar houdbaarheidstermijn. Wanneer die voorbij is, in een toekomstig leven dus, hoopt hij haar alsnog bij te kunnen staan met raad en daad.

Deze beroemde tango werd in 1920 geschreven door Celedonio “El Negro Cele” Flores (1896-1949). El Cele werd geboren in de stad Buenos Aires, in de wijk Villa Crespo, voornamelijk bewoond door creolen en immigranten van verschillende afkomst. In de jaren twintig was hij een zeer populaire dichter en tekstschrijver. Zijn tango’s, vaak sentimenteel en moraliserend in de beschrijvingen van zijn personages bevatten veel Lunfardo, het lokale jargon van de Río de la Plata-regio. Zijn meest creatieve fase duurde tot het begin van de jaren dertig. Gardel nam eenentwintig nummers op van Celedonio, waaronder een van de grootste hits uit zijn hele carrière: “Mano a mano”. In deze versie van Mano a mano uit 1930 zijn zowel El Negro Flores als Gardel te zien.

De tekst van Mano a mano is dubbelzinnig, niet alleen door het vele Lunfardo (het slang van Buenos Aires), maar ook en met name door het zinnetje: Es una buena mujer: “Zij is een goede vrouw”. Dit zinnetje zou zowel serieus opgevat kunnen worden (en dan houdt de tekstdichter oprecht van de flierefluitster uit het lied), maar ook cynisch (en dan laat hij haar helemaal vallen). De muziek is van Carlos Gardel en José Razzano. Gardel nam het lied in 1923 voor het eerst op. Daarna volgden vele opnamen, van onder andere: Canaro, Lomuto, De Angelis, Edmundo Rivero, Julio Sosa, Roberto Goyeneche en Adriana Varela.

In 1943 viel dit lied ten prooi aan de censuur. Het zeer aanwezige en dubbelzinnige Lunfardo was uit den boze, maar ook het lichtzinnige leven van de flierefluitster kon niet door de beugel. Onder de censuur viel namelijk: Lunfardo, dronkenschap en “alles wat als immoreel of negatief kon worden opgevat worden voor het land of de taal”. De hele tekst ging op de schop. De gecensueerde versie, een bloedeloze schim van de oorspronkelijke tekst werd in 1944 opgenomen door het orkest van Lomuto. Gek genoeg is de versie van De Angelis uit 1946 de originele, ongecensureerde versie, terwijl de censuur pas in 1949 werd afgeschaft/verlicht.

Volledige vertaling & gecensureerde versie
Nummer 

Ilusion azul

Ik mis je kussen niet, die waren nep, noch mis ik je zeldzaam zoete lippen.

De titel van deze wals is “Ilusion azul”, oftewel “Blauwe illusie”. Die blauwe illusie, dat zijn de blauwe ogen van een geliefde. Die ogen hebben de ik-persoon tot slaaf gemaakt, die toverden een blauwe illusie in de ziel van de zanger. Maar helaas, deze ogen logen, ze bedrogen. De geliefde was hooghartig en arrogant, minachtend en koud, afstandelijk en zelfs wreed. De kussen die van de zeldzaam zoete lippen kwamen, waren nep. Maar die ogen, die waren schitterend en straalden met zeldzaam diepe passie. Het enige was de zanger nu rest, is de herinnering aan een mooi verleden, aan de gouden armen van die blauwe illusie.

De tangowals Ilusion azul is een “vals criollo”, een “inheemse” oftewel “Peruaanse wals”. De Peruaanse wals is een bewerking van de Europese wals die tijdens de koloniale tijd door Spanje naar Amerika is gebracht. In het onderkoninkrijk Peru werd de wals geleidelijk aangepast aan de wensen van het inheemse bevolking. In de 20e eeuw won het genre aan populariteit en werd de Peruaanse wals symbolisch voor de cultuur van het land. Het genre werd ook populair buiten Peru, met name in Argentinië, waar lokale muzikanten vele opmerkelijke Peruaanse walscomposities componeerden, zoals Que nadie sepa mi sufrir en Amarraditos. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Peruvian_waltz

Volledige vertaling
Nummer 

Mi dolor

Opnieuw lijd ik omdat ik geliefd ben en vandaag, net als toen, ben ik een slaaf van jouw liefde.

Prachtige tango uit 1926: Mi dolor. De muzikale tekst kent stevige ritmische coupletten en een melodieus refrein met heerlijke uithalen. De tekstdichter lijdt aan een verliefdheid die hij achter zich probeert te laten. In verre landen gaat hij op zoek naar vergetelheid en dat lukt zowaar, mede dankzij nieuwe liefjes. Totdat hij opnieuw de geliefde tegenkomt en als een blok voor haar valt. Opnieuw is hij, net als toen, een slaaf van haar hart: “un esclavo de tu corazón“.

De tekst van deze tango werd in 1943 door tekstschrijver Manuel Meaños herschreven, vanwege de door het militaire regime opgelegde censuur. Lunfardo (het slang van Buenos Aires) was verboden, evenals elke verwijzing naar dronkenschap of uitdrukkingen die immoreel of negatief voor de taal of het land konden worden beschouwd. Een aantal liedregels werd aangepast en één “immoreel” couplet viel zelfs helemaal weg. De gecensureerde tekst komt voor in Domingo Federico’s uitvoering uit 1947 (met Oscar Larocca). Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Mi_dolor

Volledige vertaling
Nummer 

Percal

Je was amper vijftien jaar, dromend van lijden en liefde, naar het centrum te trekken, te slagen en de percalkatoen te vergeten.

De Nederlandse vertaling van de titel van dit lied is simpelweg: ‘Percal’, naar de katoensoort die heden ten dage verkocht wordt als luxe versie van katoen: percal. Damals in Argentinië was dat blijkbaar anders, want in dit lied is percal de stof van (armoedige) kinderkleding, van jurkjes die alleen jonge meisjes droegen. Percal is dus de stof van de herinnering, van de armoede en misschien ook wel van de onschuld. Het lied gaat over een persoon die zijn van-veraf-beminde jongedame met lede ogen ziet vertrekken. Zij slaagt erin los te komen van haar afkomst, van de percalkatoen. Maar het is niet eind goed, al goed. In het laatste couplet blijkt dat zij verre van gelukkig is en soms ook nog terugdenkt aan de percalkatoen, lees: de onschuld van vroeger.

De tekst van deze tango is van de Argentijnse tangodichter en tekstschrijver Homero Aldo Expósito (1918-1987). Zijn broer Virgilio zette tientallen van zijn tangoteksten op muziek. Homero Expósito’s vernieuwing was het gebruik van het vrije vers. Als perfectionist herzag Homero zijn teksten ontelbare keren: “Ik wil gewoon niet dat een idioot me komt vertellen dat er een komma verkeerd staat“. De muziek van Percal is van bandoneonist, violist, dirigent en componist Domingo Federico (1916-2000). Samen met Homero Expósito produceerde hij verschillende tango’s, waaronder A bailar, Al compás del corazón, Tristezas de la calle Corrientes, Yo soy el tango en Yuyo verde.

Expósito had het vermogen om op bestaande muziek poëtische teksten te schrijven. Federico zei dat de dichter naar de muziek luisterde, vertrok en twee dagen later terugkeerde met de tekst. Tekst en muziek werden nog een beetje aangepast en het stuk was klaar. De oorsprong van Percal was een muzikaal idee van Federico, van atypische maten waarop Expósito de tekst bouwde. Daarin komt ook de percalkatoen terug — de goedkope stof waarmee waarmee bescheiden jonge vrouwen zich de onbereikbare luxe van een avondjurk verschaften. Hoewel het orkest van Caló doorgaans gearrangeerd werd door pianist Osmar Maderna, werd Percal rechtstreeks uitgevoerd door Federico. Het ging, met de stem van Alberto Podestá, in première in het Singapur-cabaret dat eigendom was van Caló, aan de Montevideostraat in Buenos Aires. Het nummer was meteen een succes. Enrique Santos Discépolo zei dat hij graag zélf de tekst had willen schrijven.

Vanaf 1943 werden tangoteksten door de militaire regering gecensureerd. Verboden werd het gebruik van lunfardo (het dialect van de straat), evenals elke verwijzing naar dronkenschap of uitdrukkingen die als immoreel of negatief voor de taal of voor het land werden beschouwd. Ook de tango Percal mocht niet op de radio worden uitgezonden vanwege de immorele strekking (sic). Nadat in 1946 Juan Perón tot president verkozen werd, ging de censuur nog gewoon door. Pas na een audiëntie bij Perón op 25 maart 1949 werd de censuur opgeheven; de president verklaarde niet op de hoogte te zijn van het bestaan ​​van de restrictieve richtlijnen. Nadien konden vele tango’s weer op de radio worden gespeeld, hoewel sommige stukken, zoals de tango Al pie de la Santa Cruz en de Milonga del 900, nog steeds werden uitgevoerd met aanpassingen in de delen met een politieke inhoud. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Percal_(tango)

Volledige vertaling
Nummer