Suerte loca

Om te winnen in het kaartspel van het leven, moest ik eerst verliezen.

De titel van deze tango luidt Suerte loca. In het Nederlands: “Gek veel geluk”. Dat geluk slaat op de hoofdpersoon van de tekst die, gepokt en gemazeld door grillen van het toeval geleerd heeft te winnen. In de tekst is het kaartspel een metafoor voor het leven. Wat naïef gezien misschien stom toeval lijkt, blijkt bij nader inzien toch vaak voort te komen uit berekenend gedrag, uit list en bedrog. Hopen op geluk, dat de hoofdprijs op jouw lootje valt houdt de moed er misschien in, maar het verdriet en de pijn ligt dan altijd op de loer.

De muziek van Suerte loca is van componist, orkestleider en bandoneonist Anselmo Aieta, de tekst van Francisco García Jiménez. Deze dichter liet zien hoe sterk een tango met uitgebreide metaforen is: de slimme streetwise tekst en de kaarttafel-allegorie behandelt zijdelings het bekende thema van de verloren liefde. García Jiménez staat bekend als een verfijnde tekstschrijver. Zijn hoogtepunt beleefde in de jaren twintig. Samen met Aieta zette hij zijn stempel op het tangoliedboek met memorabele liederen zoals bijvoorbeeld de tangos Alma en pena, Siga el corso en de wals Palomita blanca, alle uit de jaren twintig. Uit de veertiger jaren stamt de bekende tango Mariposita. Bron: http://tangodc.com/lyrics/2020/10/21/suerte-loca

De tekst van Suerte loca heeft verschillende niveaus. Oppervlakkig gezien gaat het over een kaartspel genaamd truco. Dat is een gokspel waarbij gebruik wordt gemaakt van een klassiek Spaans kaartendeck met veertig kaarten. Het spel heeft nauwe banden met de arrabal, de buitenwijken van Buenos Aires. En het heeft ook banden met tango, omdat truco vaak werd gespeeld in dezelfde clubs waar tango werd gedanst. In sommige nachtclubs (boliches) speelt men het nog steeds. In Suerte loca zingt de dichter dat hij in eerste instantie net als alle beginners was… hij dacht dat truco over geluk ging. Maar later beseft hij dat de slimmerikken altijd winnen, met list en bedrog. Na verloop van tijd pikt hij hun trucjes op en leert hij het spel. Hij zegt dat geluk een illusie is. Wees geen sukkel. Wees verstandig en leer van je fouten… of verlies. Behalve een gokadvies is het ook een algemeen advies. En afhankelijk van hoe je het wilt interpreteren, is het ook een stukje tango-cynisme tegenover de rijken en machtigen. Op het laagste niveau praat de dichter als een maffioso: knoei met mij en je gaat dood. Hij gebruikt het woord ‘vil’, wat letterlijk ‘vilein’ betekent, om de rücksichtlose mensen te beschrijven die weten hoe ze moeten winnen. Ten slotte zou de tekst ook op cynische wijze kunnen spreken over de illusie van liefde en relaties. La carta de la boca, de “kaart van de mond”, zou ook over een kus kunnen gaan. En het “Volg je hart en trek de kaarten van de pijn” zou dan over relaties gaan. Bron: www.tangoandchaos.org/chapt_4music/12suerteloca [dode link]

Volledige vertaling
Nummer 

Palomita blanca

Niets troost me, altijd maar verder te moeten gaan, mij zonder haar te weten. Mijn stappen gaan vooruit en achteruit mijn hart.

Walsjes klinken altijd vrolijk, met name om te dansen. Maar zo vrolijk als de muziek van deze Palomita blanca klinkt, zo treurig is de tekst die overstroomt van liefdesverdriet. De tekstdichter is verlaten, niets troost hem, de liefde is over en de geliefde ver weg. Stiekem droomt hij van haar, denkt haar naast zich, luistert naar haar. Hij denkt aan de laatste ontmoeting, aan de steeds kleiner wordende zakdoek waarmee ze ten afscheid wuifde. Het refrein voert de palomita blanco uit de titel op, een kleine witte duif die boodschapper is van zijn liefdesverlangen. In de lucht ziet hij de duif voor haar een boodschap schrijven: “hij vergeet je nooit, hij denkt alleen aan jou”.

De componist van dit nummer was de bandoneonist Anselmo Alfredo Aieta, die vooral actief was in de periode 1910-1925, die van de Guardia Vieja. Als componist was de niet-academisch geschoolde Aieta (1896-1964) zeer productief met meer dan honderdzestig nummers, maar hij was ook succesvol als orkestleider. Van 1919 tot 1923 speelde hij in het orkest van Francisco Canaro, maar hij begon tezelfdertijd ook een eigen orkest dat in verschillende bezettingen soms op drie of vier plaatsen tegelijkertijd speelde. In zijn orkest speelden onder andere Juan D’Arienzo (viool), Angel D’Agostino (piano), Gabriel Clausi (bandoneon) en Carlos Dante (zang). In veel van zijn composities, en ook in deze Palomita blanca uit 1929, werkte Aieta samen met de toen jonge tekstdichter Francisco García Jiménez (1899-1983). Bron: https://www.todotango.com/english/artists/biography/1017/Anselmo-Aieta/

Volledige vertaling
Nummer