Vida mia

Van de sterren die ik zie heeft zij er ééntje aangestoken.

Een superromantisch liefdeslied, dat is de tango Vida mia. Vida mia, “mijn leven” of beter: “mijn lief” is de aanspreekwijze voor de geliefde van de tekstdichter. In tegenstelling tot de meeste tangoliederen nu eens geen verhaal van verloren liefde, maar een hoopvollle tekst over een bloeiende liefde. In de tekst is hij, de dichter, op pad, ergens buiten in het veld. De zon schijnt en denkend aan haar schijnt de weg hem nog langer toe. Distels groeien en ver weg lonkt aan de hemel zijn liefde. Zo af en toe passeert hij een hem jaloersmakend nestje. In het refrein dat volgt zingt hij zijn geliefde toe die hij zo hevig mist: hij wil haar het liefst aan zijn zijde. In het laatste couplet wordt het donker. De schemering valt, er verschijnen sterren aan de hemel, steeds meer en meer. En van één van die sterren weet de dichter dat die aangestoken is door háár.

Het melodieuze Vida mía (“Jij bent mijn leven/mijn schat”) is een van de beroemdste composities van Osvaldo Fresedo. Zijn broer Emilio schreef de tekst. Osvaldo Fresedo werd geboren in een rijke familie in Buenos Aires, hetgeen zeker invloed heeft gehad op zijn muziek: zijn orkest, verfijnd en aristocratisch, was de favoriet van de hogere kringen. De buurt waarin hij opgroeide had echter ook invloed op hem. Toen hij tien was besloot zijn familie verrassend genoeg te verhuizen naar La Paternal, een nederige buitenwijk. Daar begon hij bandoneon te spelen en maakte hij kennis met de tango. Tijdens zijn carrière, de langste in de tangogeschiedenis (meer dan 1.250 opnames in 63 jaar), stond Fresedo bekend als El pibe de La Paternal, de jongen uit La Paternal. In tegenstelling tot sommige van zijn andere nummers zoals Arrabalero, die gaan over de strijd van het leven in de arrabales, de arme wijken rond Buenos Aires, is Vida Mia een regelrecht liefdeslied. Bron: https://www.tanguito.co.uk/tango-culture/tango-lyrics/tango-lyrics-vida-mi/

In 1933 bracht Osvaldo Fresedo de tango Vida mia in première met Roberto Ray als zanger. Vrijwel alle zangers die deel uitmaakten van Fresedo’s orkest hebben “Vida mía” gezongen, het was een niet te vermijden tango in het repertoire van de gevierde orkestleider. Carlos Gardel zou “Vida Mía” ook opgenomen hebben, ware het niet dat een vakbondsconflict dit verhinderde. In de jaren 1930 waren auteurs en componisten in Buenos Aires verdeeld. Er waren twee genootschappen die het recht op vertegenwoordiging en betaling opeisten, hetgeen voor onaangename situaties zorgde. Het kwam voor dat gebruikers van de muziek vaak niet wisten wie ze moesten betalen en dus niet betaalden, of alleen betaalden aan de organisatie die ze als eerste tegenkwamen. Uiteindelijk zouden de twee groepen hun krachten bundelen en ontstond SADAIC, de Sociedad Argentina de Autores y Compositores. Bron: http://www.tangobythesea.com/2016/05/vida-mia-my-love.html

Volledige vertaling
Nummer 

El Arranque y Lidia Borda: Tal vez será mi alcohol

Op vrijdag 5 juni 2015 begon het Cultureel Centrum Kirchner in Buenos Aires zijn artistieke programmering met een concert in het Nationaal Auditorium door zangeres Lidia Borda, pianist Diego Schissi en Orchestra El Arranque. Tijdens de show bundelden El Arranque en Lidia Borda hun krachten om “Tal vez será mi alcohol”, “Nido gaucho”, “Vida mia” en “Será una noche” uit te voeren. Daarna zong de zangeres samen met Diego Schissi “Yuyo verde” en “Tu pálida voz”. Het filmpje van “Tal vez será mi alcohol” is misschien niet de meest boeiende video-registratie, maar de muziek is prachtig.

Palomita blanca

Niets troost me, altijd maar verder te moeten gaan, mij zonder haar te weten. Mijn stappen gaan vooruit en achteruit mijn hart.

Walsjes klinken altijd vrolijk, met name om te dansen. Maar zo vrolijk als de muziek van deze Palomita blanca klinkt, zo treurig is de tekst die overstroomt van liefdesverdriet. De tekstdichter is verlaten, niets troost hem, de liefde is over en de geliefde ver weg. Stiekem droomt hij van haar, denkt haar naast zich, luistert naar haar. Hij denkt aan de laatste ontmoeting, aan de steeds kleiner wordende zakdoek waarmee ze ten afscheid wuifde. Het refrein voert de palomita blanco uit de titel op, een kleine witte duif die boodschapper is van zijn liefdesverlangen. In de lucht ziet hij de duif voor haar een boodschap schrijven: “hij vergeet je nooit, hij denkt alleen aan jou”.

De componist van dit nummer was de bandoneonist Anselmo Alfredo Aieta, die vooral actief was in de periode 1910-1925, die van de Guardia Vieja. Als componist was de niet-academisch geschoolde Aieta (1896-1964) zeer productief met meer dan honderdzestig nummers, maar hij was ook succesvol als orkestleider. Van 1919 tot 1923 speelde hij in het orkest van Francisco Canaro, maar hij begon tezelfdertijd ook een eigen orkest dat in verschillende bezettingen soms op drie of vier plaatsen tegelijkertijd speelde. In zijn orkest speelden onder andere Juan D’Arienzo (viool), Angel D’Agostino (piano), Gabriel Clausi (bandoneon) en Carlos Dante (zang). In veel van zijn composities, en ook in deze Palomita blanca uit 1929, werkte Aieta samen met de toen jonge tekstdichter Francisco García Jiménez (1899-1983). Bron: https://www.todotango.com/english/artists/biography/1017/Anselmo-Aieta/

Volledige vertaling
Nummer 

La noche que te fuiste

De nacht dat je wegging, ging ook mijn hart.

Een koortsdroom, dat is dit liefdesverdrietlied, de beeldschone tango La noche que te fuiste. Vertaald in het Nederlands luidt de titel: “De nacht dat je wegging”. De tekstzanger heeft koortsige dromen waarin zijn voormalig geliefde aan hem verschijnt. In zijn dromen straalt ze als een zonnetje, ze verwarmt zijn bevende, koude handen met de hare. Ze sust hem in slaap met een eeuwenoud wiegelied dat ze voor hem zong toen ze nog bij elkaar waren. Hij herinnert zich de avond dat ze wegging: zijn wereld stortte in. Hij heeft berouw en houdt zich vast aan dat ene beeld: zijn geliefde die voor hem zingt. Alleen dán kan hij even zich weer zijn oude zelf voelen: stralend en gelukkig als een zonnestraal.

De componist van deze prachtige muziek is “El Chopin del tango“, de vroeggestorven Osmar Maderna (1918-1951). Maderna was pianist in het orkest van Miguel Caló, het laatste “pingeltje” aan het eind van ieder Caló-nummer is van hem. Later werd hij zelf orkestleider. Tekstschrijver was de dichter José María Contursi. Vanaf zijn studententijd was Contursi een groot lezer. Daarom werd hij op de San José-school, waar hij studeerde, aangesteld als bibliothecaris. Hij werd journalist en radiopresentator en viel op door zijn uiterlijk: lang, slungelig, elegant. De ontmoeting in 1935 met Susana Gricel Vigano (zij was 15 jaar oud, hij was 24) was aanleiding voor een jarenlange stroom van liefdesverdrietverzen, waaronder dit La noche que te fuiste. De intensiteit van deze gefrustreerde liefde, het innerlijke vuur dat hem verteerde, zijn getroubleerde eenzaamheid wordt weerspiegeld in zijn pen. Van de pijn die in elke zin doorsijpelt zijn we ons niet bewust als we op de dansvloer staan. Dat maakt het drama nog groter: een eenzaamheid zonder terugkeer. Al zegt het echte einde van het verhaal anders: op hun oude dag kwamen “Katunga” Contursi en zijn Gricel toch nog bij elkaar. Ze konden nog tien jaar samen zijn, de laatste vijf jaar als getrouwd paar. Bron: http://tangosalbardo.blogspot.com/2019/03/la-noche-que-te-fuiste.html

Volledige vertaling

Paisaje

Nu weet ik dat mijn leven, net als jij, slechts een ver en donker landschap is, zonder dromen van zilver, zonder liefdesgoud.

Liefdesverdriet aan de muur. Een schilderij, een herfstlandschap, daarom draait de tekst van deze wals. Op het doek veel schaduw, nevel, wolken en mist, bomen in de aprilregen (in Argentinië zijn de seizoenen omgekeerd). Dit recent aangeschafte schilderij heeft de dichter opgehangen tegenover de plek waar het portret van zijn voormalig geliefde hing. Hij vraagt zich af wie de schilder is en hoe die zijn geliefde zou schilderen, hoe de schilder haar gevoelens zou vastleggen. In het herfstlandschap herkent de dichter het beeld van de voorbije liefde: hun beider levens ziet hij als donkere, treurige landschappen zonder licht, zonder hoop.

De tekst van deze wals met zijn prachtige beeldspraak is geschreven door de dichter Homero Manzi en op muziek gezet door de pianist Sebastián Piana. Het duo Manzi/Piana was een sterk koppel, dat vooral veel milongas voortgebracht heeft: Milonga sentimental, Milonga de Puente Alsina, Milonga de los fortines, Mañanera, Betinotti, Milonga del 900, Milonga triste, Pena mulata, Papá Baltasar, Carnavalera. Daarnaast schreven ze een aantal bekende tangos en dus deze wals, Paisaje (Landschap). Meer achtergronden in dit mooie interview met Sebastián Piana: https://www.todotango.com/english/history/chronicle/83/Piana-The-last-interview-/

Volledige vertaling
Nummer 

Lidia Borda – No nos veremos más

Lidia Borda (1966) is een internationaal gerespecteerde tangozangeres, met meerdere prijzen en CD’s op haar naam. Hier zingt ze de afscheidswals “No nos veremos mas“, oftewel “We gaan elkaar niet meer zien”. Mooie snik in haar stem. De gitaarbegeleiding is van Ariel Argañaras. De opname uit 2015 is gemaakt in La botica del ángel, een ravissante artist space in de wijk Montserrat van Buenos Aires.