Mozo guapo

Branieschopper uit de buitenwijken met zijn weergaloze uiterlijk, een dominante sigaret aait zijn lippen, zijn kin omhoog.

Wéér een milonga die teruggrijpt op het roemruchte verleden van de Argentijnse negentiende eeuw. Mozo guapo, zo luidt de titel. Die titel heeft nogal wat (bij)betekenissen. Je kunt die lezen als “Knappe jongen”, maar ook als “Opschepper” of “Branieschopper”. De tekst gaat over een stoere vent uit de arrabal, de buitenwijken van Buenos Aires. Hij ziet er goed uit, knap en stoer. Zelfverzekerd is hij, gevaarlijk met het mes, maar met de meisjes een mooiprater. Een branie, dus, een opschepper, een snoever. Het laatste, meestal niet-gezongen couplet speelt in het duister: er is sprake van een confrontatie, een kus en een trilling in de ziel van de lokale buurtbaas. Misschien een gevecht? Een strijd om een meisje?

Volledige vertaling
Nummer 

Sacale punta

De tango is een koning die leven geeft
 en in zijn noten verspreidt hij
 zijn liefde.

Een milonga om een puntje aan te zuigen, dat is deze Sacale punta. Letterlijk betekent de titel: “Zet er een punt aan” of in beter Nederlands: “Zuig er een punt aan”. In de tekst handelt het om de milonga zoals die in de salon gedanst wordt. De milonga is een dans die iedereen opwindt: de musici zijn scherp, de bandoneons grommen, de meisjes krijgen rode wangen en de mannen moeten ook scherp zijn, man wezen.

De enige uitvoering uit de gouden dans-era van de tango van Sacale punta is die van het orkest van Edgardo Donato, met de zangers Horacia Lagos en ene Randona. Dat “Randona” klinkt geheimzinnig. Volgens tango.info is het de artiestennaam van Armando Julio Piovani, een zanger (en violist) die alleen met Donato heeft opgenomen: acht tango’s, twee milonga’s en één wals. Bron: https://tango.info/ArmanPiova

Volledige vertaling
Nummer 

Garúa

Zelfs de lucht begint te huilen.

In de tekst van de tango Garúa regent het; Garúa is Spaans voor motregen. Het motregent buiten op straat en binnen ook, binnen in het hart van de tekstdichter. Gebroken is hij, diepverdrietig. De oorzaak: liefdesverdriet. De dichter wil de herinnering aan zijn geliefde het liefst afscheuren, wegsmijten, vergeten, maar dat lukt niet. Het tweede couplet is een tweespraak tussen het hart van de dichter en de motregen. Zijn hart is gebroken, sleept zich voort op de stoep en de gefnuikte liefde heeft een wolkbreuk van kille, koude miezerregen veroorzaakt. Zelfs de lucht begint te huilen en hij, hij lijkt wel een geest, nog steeds op zoek naar haar.

Aníbal Troilo was 29 jaar oud en had, met wisselende tekstdichters, al negen van zijn eigen composities opgenomen, toen hij met zijn orkest de hoofdattractie was van het Tibidabo-cabaret gelegen aan de Corrientes-straat 1244 tussen avenidas Libertad en Talcahuano. Op een avond, tijdens een pauze van het orkest, liet Troilo de in het publiek aanwezige tekstdichter Enrique Cadícamo naar hem toekomen en vroeg hem om naar een tango te luisteren die hij had gecomponeerd, om te zien of hij er tekst aan kon toevoegen. Ze gingen naar de zolder waar de muzikanten zich omkleedden en met bandoneon en geneurie liet hij de melodie horen. Cadícamo noteerde de muziek en toen hij bij zonsopgang naar huis liep, viel er een lichte motregen en op dat moment viel hem de openingszin van de tekst in: “Garúa.. Alleen en verdrietig op het trottoir”. Hij werkte aan de tekst toen hij thuiskwam, sliep, ging verder toen hij opstond, hielp zichzelf met een kleine piano die hij thuis had en keerde die avond met de tekst terug naar Tibidabo. Toen ze weer op zolder met Troilo repeteerden, hoefden ze alleen een wijziging aan te brengen in de laatste acht maten van het tweede deel om de muziek aan de tekst aan te passen. Twee dagen later was Troilo al aan het repeteren met zanger Francisco Fiorentino; het duurde even maar uiteindelijk vonden orkest en zanger een versie die hen tevreden stelde.

Troilo’s orkest nam het nummer op op 4 augustus 1943 met de stem van Fiorentino voor RCA Victor. Twee dagen later nam Pedro Laurenz het op met de stem van Alberto Podestá voor Odeon. Op 6 september nam Mercedes Simone het op voor Victor en op 27 september deed Tania het voor Odeón. Alberto Gómez nam het op in Cuba en Hugo del Carril zong het in de film Los dos rivals (1944). Op 9 januari 1962 nam Troilo Garúa opnieuw op, dit keer met de zang van Roberto Goyeneche en met een andere, meer melodieuze versie. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Gar%C3%BAa_(tango)

Volledige vertaling
Nummer 

A quien le puede importar

Haar ogen en haar lach vervolgen en achtervolgen me en vertellen me dat ik van haar hou.

Een prachtige tekst op prachtige muziek, deze tango A quien le puede importar. In gewoon Nederlands: “Wie kan het schelen”. In de tekst is het feest. Het donker, er kreunt een bandoneon. Het nasale geluid van dit instrument raakt de tekstdichter diep in zijn hart. Het kreunen en piepen van de blaasbalg verwart zijn gevoelens. Het roept een oud verdriet op, een gefnuikte liefde. De aanbedene kon het blijkbaar niets schelen, haar lach was schel, ze interesseerde zich totaal niet voor de ander. Om zijn verdriet te vergeten besluit de dichter uit dansen te gaan, zich in andere armen te storten en zich “over andere lippen te verbazen”. En ondanks alles blijft hij houden van degene die hem verstootte: “haar ogen en haar lach vertellen me dat ik van haar hou”.

Volledige vertaling

Alejandro Jaime y Anna Sieprawska – Viejo smoking

April 2023, milonga A Los Amigos, Warschau, Polen. De dansers Alejandro Jaime en Anna Sieprawska dansen de tango Viejo smoking. Mooi gedanst, ook door de dame. Anna Sieprawska is aan haar naam te zien een Poolse, Alejandro Jaime is danser, docent, muzikant, componist en DJ uit Buenos Aires. Tegenwoordig is hij gevestigd in Spanje. De muziek die speelt is van het orkest van Juan D’Arienzo, de stem is van Armando Laborde.

Nummer 

Corrientes y Esmeralda

Wanneer het leven me toestaat, beloof ik je de meest schaamteloze en misdadige tangotekst te componeren die je onsterfelijk zal maken.

Corrientes y Esmeralda zijn twee grote avenidas in Buenos Aires die elkaar kruisen. Over de kruising gaat dit lied. Corrientes is verreweg de grootste en bekendste avenida van deze hoofdstad. Het gezegde gaat dat die straat nooit slaapt: dag en nacht is er leven. Dat was al zo in 1902, het jaar waarover deze tango spreekt. Toen waren Corrientes en Esmeralda nog straten en geen avenidas, maar op het bewuste kruispunt was het al wel een drukte van belang: klaplopers, leeglopers, bendes opgewonden jongemannen, hoeren, dandy’s, coke-snuivers, alles liep er rond. Vlakbij was het Odeon, een theater met hoogstaande culturele pretenties, maar ook het Royal Pigall, een cabaret met een minder goede naam, waar, heel verderfelijk, tángo-orkesten speelden. Deze tango is een nietsverhullende ode aan deze levendige straathoek. Zie ook het filmpje van DJ El Fresco/Tango Music Tutorials.

Over avenida Corrientes schrijft de Argentijnse auteur Roberto Arlt: “Corrientes, ’s nachts! Terwij andere eerlijke straten slapen en ’s ochtends om zes uur weer wakker worden, ontsteekt Corrientes, de zwerverstraat, om zeven uur’ s avonds al zijn verlichte borden, omkranst met groene, rode en blauwe rechthoeken, en werpt zijn methyleenblauwe en picrinezuurgele reflecties op witte muren, als de glorieuze uitdaging van een pyrotechnicus. Een straat die geliefd is, die echt geliefd is. Een straat die prachtig is om van begin tot eind te lopen omdat het de straat is van landloperij, waanvoorstellingen, vergetelheid, vreugde, plezier.” Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Avenida_Corrientes

Celedonio “El Negro” Flores (1896-1947) was een Argentijns dichter die vele bekende tangoteksten schreef. Over het kruispunt van Corrientes en Esmeralda schreef hij in 1931 een gedicht, dat een jaar later verscheen in een bundel van zijn hand. Daarna bewerkte hij dit gedicht tot een tangotekst. Francisco Pracánico zette het op muziek. De teksten van El Negro Flores vallen op door het gebruik van Lunfardo, het slang van Buenos Aires. Maar deze tekst slaat alles, die staat werkelijk barstensvol straattaal. Vanaf 1943 werd het Lunfardo in de ban gedaan door de censuur van de militaire dictatuur, en werden de tango’s van El Negro Flores tot zijn groete verdriet niet meer gespeeld. Zie ook: https://www.todotango.com/english/artists/biography/65/Celedonio-Flores/

Volledige vertaling

Farol

Lantaarn, de dingen die je tegenwoordig ziet! Lantaarn, het is niet meer hetzelfde als vroeger…

Prachtige tango, deze Farol, een nostalgische tekst op een prachtige melodie. Farol betekent “lantaarn”, of beter: “straatlantaarn”. De tekst beschrijft een oude buurt in Buenos Aires, een eenvoudige buitenwijk: een arbeiderswijk, maar ook tangowijk. In de verte slaan kerkklokken twee uur ’s nachts, op een hoek een straatlantaarn. De lantaarn staat symbool voor het verglijden van de tijd. Ooit zorgde hij voor een glorieuze straatverlichting, nu heeft hij aan kracht ingeboet: minder licht, minder helder, de lantaarn verlicht de steeg maar voor de helft. Precies zo verzucht de tekst dat het tegenwoordig allemaal minder geworden is, niet meer zoals vroeger. Ondertussen zakt de voorstad in een diepe slaap: in de nachtlucht zingen de dromen van een miljoen arbeiders, de wind murmelt de gedichten van Carriego. En de lantaarn herhaalt zijn lied…

De tango Farol is een van de vijftien coproducties van de gebroeders Homero Expósito (tekst) en Virgilio Expósito (muziek). Daarvan zijn een vijftal bekend geworden. Behalve deze Farol zijn dat: Absurdo (wals), Chau, no va más, Maquillaje en Naranjo en flor. Los van Virgilio werkte Homero ook samen met vele andere, beroemde muzikanten: Osvaldo Pugliese, Domingo Federico, Miguel Caló, Armando Pontier, Enrique Francini en Astor Piazzolla. De pianist Virgilio werkte vooral samen met zijn zes jaar oudere broer Homero en schreef daarnaast zijn eigen teksten, alhoewel zijn bekendere nummers die samen met Homero zijn.

Volledige vertaling
Nummer 

Acquaforte

Het is middernacht, de nachtclub ontwaakt, veel vrouwen, bloemen en champagne, het eeuwige en trieste feest gaat beginnen van hen die leven op het ritme van een “gotán”.

Acquaforte is een maatschappijkritische tango, het lied heeft nota bene kritiek op de tangowereld zelf. De tekst beschrijft het ijdele leven van de tangodanser vanuit het gezichtspunt van een oudere toeschouwer. Hij, de tekstdichter heeft al grijze haren en voelt zich oud en afgedankt, maar hij herinnert zich de wereldlijke illusies die hij als jongeman koesterde. In plaats van de glam en glitter denkt hij nu aan de mensen die niet aan deze luxe kunnen deelnemen: de arme arbeider die geen geld genoeg heeft voor brood, de arme vrouwen en kinderen die moeten leven zonder een dak boven hun hoofd, die op straat voor twee dollar per dag kranten verkopen.

Waarom deze tango nu Acquaforte heet, is onduidelijk. Acquaforte betekent in het Italiaanse “ets”. In het Spaans is dat aguafuerte. Het “sterke water” in deze naamgeving is het zwavelzuur dat bij het etsen gebruikt wordt om lijnen in een koperplaat te etsen. Misschien vormde een ets de inspiratie voor deze tango, een ets van een chique, kunstverlichte nachtclub met arme mensen ervoor? Of slaat het zwavelzuur op de bijtende toon van de tekst? De Italiaanse titel wordt gedeeltelijk verklaard uit het feit dat deze tango in Italië geschreven werd, toen de auteurs daar op tournee waren. Het cabaret uit de tekst is de nachtclub Excelcior in Milaan. Om de censuur in Italië te ontwijken (Mussolini was aan de macht), werd het lied eerst in Argentinië gepubliceerd, nota bene als een “Tango Argentino”. Daarna werd de tango ook vertaald en uitgevoerd in het Italiaans. Spaanstalige uitvoeringen zijn er van Agustin Magaldi (1932) en Carlos Gardel (1933), Miguel Montero met het orkest van Osvaldo Pugliese (1958) en van Edmundo Rivero met het orkest van Salgán (1961). Bron: https://www.todotango.com/english/history/chronicle/534/Acquaforte-History-of-its-creation/

Volledige vertaling
Nummer 

Barrio de tango

Honden blaffen naar de maan. De liefde weggedoken in een poort. Padden kwakend in de lagune en in de verte de stem van de bandoneon.

Een nostalgisch-zoete tango, dat is deze Barrio de tango (“Tangobuurt”) van Manzi en Troilo. De tekst bezingt de herinnering aan een eenvoudig buurtje in Pompeya, een volkswijk aan de zuidkant van Buenos Aires, dicht tegen de Riachuelo (een riviertje) aan. Een lantaarn slingert heen en weer, een late trein vertrekt, honden blaffen, in het moeras kwaken de padden en in de verte klinkt de stem van een bandoneon, refererend aan het feit dat Pompeya één van Buenos Aires’ oudste tangowijken is. De tekstdichter denkt aan zijn oude vrienden, vraagt zich af wat er van hen geworden is. Hij denkt aan de blonde Juana die hij in de steek liet. Vanuit zijn herinnering roept hij alles weer op: de sjouwer die het magazijn vult, het drama van de bleke buurman die nooit naar buiten ging om de trein te zien, de platte karren op de parkeerterreinen, de nachten, het maanlicht op de modder en in de verte natuurlijk de stem van een bandoneon.

Het nummer Barrio de tango werd in 1942 geschreven door Anibal Troilo (muziek) en Homero Manzi (tekst). De tango Sur uit 1949 is ook van hun hand. Net als Sur is dit een nostalgische tango over de volksbuurt waar de dichter Manzi opgroeide: zijn middelbare school stond in Pompeya en later was hij er zelf docent. Pompeya, voluit Nueva Pompeya is een wijk gelegen aan de zuidkant in de stad Buenos Aires. Lange tijd was het een van de proletarische districten van de stad, doordrenkt van de traditie van de tango en één waar veel van de eerste tango’s geschreven en uitgevoerd werden. Nueva Pompeya kreeg haar naam van de gelovigen van de Maagd van de Rozenkrans van Pompeya. Voor die tijd werd het vaak het ‘district van de kikkers’ genoemd. De term “kikker” (rana), in het Lunfardo, de volkstaal van Buenos Aires, verwijst naar een “straatwijs”, goedgebekt type. Nueva Pompeya werd grotendeels gebouwd op de uiterwaarden ten noorden van de Riachuelo en was in die tijd onderhevig aan frequente overstromingen. Het was bijgevolg dunbevolkt en berucht om zijn armoede en hoge misdaadcijfers. Tot de jaren dertig, toen er industrieën in het gebied begonnen te ontstaan, werkten de meeste lokale bewoners in het grote slachthuis in het naburige Parque Patricios. Sáenz Avenue, die door Nueva Pompeya loopt, wordt soms nog steeds “de straat van botten” genoemd, vanwege het vele vee dat vroeg in de twintigste eeuw stierf op weg naar het slachthuis. Het gebied stond ook bekend om zijn vele pulperías, louche saloons die bezocht werden door gitaristen, messenmakers, -dragers en -trekkers. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/Nueva_Pompeya_(Buenos_Aires)

De Riachuelo (Spaans voor “riviertje”) begrenst de wijk Pompeya aan de zuidkant. Het water maakt deel uit van de Matanza-rivier (Río de la Matanza of Río Matanza, hetgeen “slachtrivier” betekent). De Matanza is een 64 kilometer lange stroom in Argentinië die zijn oorsprong heeft in de provincie Buenos Aires en die de zuidelijke grens van het federale district van Buenos Aires bepaalt. De rivier mondt uit in de Río de la Plata tussen Tandanor en Dock Sud. De wijk La Boca en de voetbalclub Boca Juniors bevinden zich in de buurt van de monding van de Riachuelo (boca is Spaans voor”mond” of “monding”). Het Matanza-bekken is de meest vervuilde rivier in Latijns-Amerika en een van de tien meest vervuilde plekken ter wereld, met een zeer hoog loodgehalte. Een van de belangrijkste redenen waarom het zo vervuild is, is dat de talrijke fabrieken langs de rivier, met name leerlooierijen, grote hoeveelheden industrieel afval in de rivier dumpen, met name zware metalen. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Matanza_River

Volledige vertaling
Nummer 

Gloria

Meisjes zijn geen liefdesspeelgoed, ze hebben gevoelens, weet je.

Gloria is een tango uit 1927. In datzelfde jaar werd het nummer al op plaat gezet door Carlos Gardel. De titel is geen vrouwennaam, maar betekent “Glorie”, roem, de luisterrijke roem van een vreugdevolle overwinning. In de tekst van deze tango wordt een jongedame die glorie voorgehouden door een man die haar avances maakt. Maar die jongedame is niet gek. Ze ziet dat degene die haar beloften maakt (champagne, feesten, sportwagens) een rijke stinkerd is. Een gigolo, een playboy, en ook nog eentje op leeftijd. “Loop maar door, ouwe”, zegt ze, “De jeugd is geen bloem voor je knoopsgat. Je verspeelt je tijd. Koop een kam om deze obsessie uit je hersenen te verwijderen”. Duidelijke taal van een zelfbewuste jongedame.

De ooit veelgeprezen en nog steeds interessante website Tango and Chaos (niet meer online) verhaalt van de belevenissen in Buenos Aires van een Amerikaanse milonguero, Rick McGarrey. De beschreven avonturen spelen zich af in de periode 2001-2011. Op deze website staat de tango Gloria, in de uitvoering van De Angelis met Carlos Dante, bovenaan in zijn lijst met favoriete tango’s. Dat is vanwege meerdere redenen: de rijke taal (veel Lunfardo, het voseo), de muziek en de stem van Dante en de thematiek van een zelfverzekerde jongedame die zich niet in de luren laat leggen door een mooipraat van een playboy met centen. Bron: www.tangoandchaos.org/chapt_4music/2gloria.htm [dode link]

De tekst van deze tango is van de hand van Armando Tagini. De muziek werd gecomponeerd door Humberto Canaro, een van de vele muzikale broers van Francisco Canaro. Humberto, pianist, orkestleider en componist, kom je ook wel tegen onder zijn eigenlijke naam, José. De andere broers waren Rafael (gitarist, bassist, orkestleider en componist), Juan (bandoneonist, orkestleider en componist) en Mario (violist, bandoneonist, bassist, orkestleider en componist). De beroemdste broer van het stel was uiteraard Francisco Canaro (1888-1964), violist, orkestleider en componist, tevens de oudste van deze muziekdynastie. Daarna kwamen: Rafael (1890-1972), Juan (1892-1977), Humberto (1896-1952) en Mario (1903-1974). Bron: https://www.todotango.com/english/history/chronicle/538/The-Canaro-brothers-a-tango-dynasty/

Volledige vertaling
Nummer 

Milonga que peina canas

Lang geleden, uit de tijd van de vetkuifen met rozenwater, toen het leven mooi was en een renstal mijn school, werd mijn liefde voor paarden geboren.

Milonga que peina canas is een energieke milonga als ondertitel Milonga turfistica. Zowel titel als ondertitel zijn nogal raadselachtig. Letterlijk vertaald betekent de titel: “Milonga die grijze haren kamt”. Maar peinar canas is Lunfardo (straattaal van Buenos Aires) voor iets dat oud is, iets dat uit vervlogen tijden stamt. Het turfistica uit de ondertitel verwijst naar el turf, oftwel een paardenrenbaan. De vervlogen tijden uit de titel zijn dus die van de paardensport. De tekst haalt herinneringen op aan de renbaan: het geritsel van de jassen van de jockeys, namen van beroemde renpaarden (23 in totaal) en van een beroemde jockey die op de renbaan verongelukte. De tekstdichter verwijst naar zijn eigen grijze manen en denkt met nostalgie terug aan de vele verscheurde gokkaarten die geen geluk brachten. De namen van paarden bouwen een hele wereld op en geven het lied het ritme van een paardenrace.

Paardenrennen vormden in Argentinië rond de jaren ’20 een belangrijk onderdeel van het sociale leven. Meer dan twee dozijn tango’s gaan over paarden en paardensport, onder andere: Bajo Belgrano, Preparáte pa’ el Domingo, Palermo en het beroemde Por una cabeza. Veel van deze liederen werden uitgevoerd door Carlos Gardel, zelf een groot liefhebber van de paardensport.

Volledige vertaling

Tal vez será mi alcohol

Het is donker op de dansvloer en onbedoeld vormen zich schaduwen, die Griseta oproepen, Malena, Maria Esther.

Een tango binnen de tango, dat is deze Tal vez será mi alcohol. In de tekst bevinden we ons in een donkere tangosalon. De schaduwen roepen vrouwspersonen uit andere tango’s op, onder andere Griseta en Malena. Er speelt droevige tangomuziek: een bandeneon, een hartverscheurende viool, een snikkende stem. De tekstdichter, gevoelig als hij is voor al deze indrukken, herinnert zich daardoor, of misschien wel door de alcohol, de stem van een geliefde. Zij is niet meer, ze was opeens vertrokken, maar de tekstdichter kan niet anders dan aan haar denken, vooral als de sombere schaduwen van de tango haar oproepen. Prachtig hoe de sfeer van een tangosalon en de treurige muziek verbonden wordt met een herinnering én de verwarring van de hoofdpersoon. Want was het nu de muziek of de alcohol, dat hij haar stem hoorde? Deze tekst uit 1943 verwijst naar andere bekende tango’s: Griseta uit 1924, Malena uit 1942 en de wals Maria Esther (1943 of eerder).

Deze tango van Demare en Manzi stamt uit het voorjaar van 1943. Het nummer werd meteen, 6 mei 1943, opgenomen door het orkest van Lucio Demare met de stem van Raúl Berón. Een kleine maand later, 4 juni 1943, kwam de rechts-militaire regering van Pablo Ramirez aan de macht, waarvan Juan Perón onderminister was en in 1945 de gekozen president werd. Met de rechts-militaire dictatuur kwam ook de censuur, en die censuur keurde af: Lunfardo (het slang van Buenos Aires), alcoholgebruik en dronkenschap en “alles wat als negatief voor de taal of het land kon worden opgevat”. De tango Tal vez será mi alcohol was meteen de klos. De titel werd Tal vez sera tu voz (naar een regel uit het lied), de verwijzingen naar alcohol in de tekst werden aangepast, de fueye (blaasbalg oftewel bandoneon) werd een piano. Nog datzelfde jaar, 13 september 1943, werd de gecensureerde versie nogmaals opgenomen door Demare/Berón. Dat is de versie die in de salon het meest gedraaid wordt. Ook de uitvoering van Troilo/Marino uit datzelfde jaar is de gecensureerde versie.

Volledige vertaling

El bulín de la calle Ayacucho

De primus liet me er niet in de steek met het water dat hij opwarmde, en warm water hebbend was de mate er de baas.

Nostalgisch lied vol van herinneringen, dit El bulín de la calle Ayacucho. Een bulín is een optrekje ter grootte van een kamer dat eermaals in Buenos Aires door jongemannen gebruikt werd als hangplek, als verzamelplek voor vrienden, waar gegeten werd en geslapen, gegokt en gedobbeld, waar mate (een bittere thee) werd gedronken en waar muziek werd gemaakt. De tekstdichter denkt er met nostalgie aan terug. Maar wat was, is niet meer: er was een vriendinnetje dat verdween. De dichter blijft bitter en teleurgesteld achter en komt zijn bed niet meer uit. En de bulin die hij huurde aan de Azacucho-straat, die blijft leeg en verwaarloosd achter.

Het huis (casa, bulín, casita, conventillo, cotorro, cuarto, et cetera) is het onderwerp van verschillende tango’s, soms als decor en andere direct als onderwerp. Een casa verwijst over het algemeen naar de kindertijd, het gezin, het huis, terwijl bulín of cotorro verwijzen naar onafhankelijkheid, seksualiteit, eenzaamheid of volwassenheid. Over de bulín van deze tango, die aan calle Ayacucho 1443, schreef José Servidio: “Het was een kleine kamer waaraan zelfs de muizen niet ontbraken. Elke vrijdag kwamen Juan Fulginiti, de zanger Martino, de zanger Paganini, Nunziatta, ook een zanger, Sola “de Magere”, zanger, gitarist en bevoorrechtte zuipschuit, en ik. Ciacia kookte altijd een stoofpot. In de bulín stond een koekenpan en een kookpot . Met dronk mate, men kletste. Zoals ik al zei, liep daar af en toe ook een muis rond. De bijeenkomsten in de bulín op Ayacucho-straat duurden min of meer tot eind 1921. Toen El Cele (auteur van El bulín de la calle Ayacucho) trouwde, eindigden deze bijeenkomsten.” De onderhevige bulín aan de Ayacucho-straat 1443 in Buenos Aires werd eind jaren twintig gesloopt.

In 1943 werd El bulín de la calle Ayacucho slachtoffer van de censuur die het nieuwe militaire bewind ingevoerde. Vanaf dat moment was verboden: Lunfardo (het slang van Buenos Aires), alcohol en dronkenschap en “elke willekeurige verwijzing die als negatief of immoreel kon worden opgevat voor de taal of het land”. Vanwege het vele Lunfardo dat in de tekst voorkwam, moest El Negro Cele (de tekstdichter Celedonio Flores) de tekst herzien. Het resultaat was een maar al te brave versie met de nieuwe titel Mi cuartito. In 1949, na een audiëntie bij president Peron, werd de censuur opgeheven, of beter gezegd verlicht, want in zekere zin bleef de censuur gewoon bestaan. In de praktijk deed men veel aan zelfcensuur. In 1952 kwam de SADAIC (de Buma/Stemra van Argentinië) met de overheid een lijst overeen van liedjes die niet uitgezonden mochten worden. Bron: https://es.wikipedia.org/wiki/El_bul%C3%ADn_de_la_calle_Ayacucho

Volledige vertaling

Yira, yira

Zelfs als je leven in elkaar stort, zelfs je als een pijn verbijt, verwacht nooit hulp, geen hand, geen gunst.

De tango Yira, yira heeft een inktzwarte tekst. De coupletten beschrijven iemand die door het leven in de steek is gelaten: iemand die geen geluk heeft, geen geld, geen eten, geen dak. En erger nog, ook geen vrienden. De tekst trekt bittere conclusies: waar je aanbelt — om in de armen van een vriend te kunnen sterven — wordt niet open gedaan, en waar je ineenstort, staan de mensen om je heen klaar om de kleren te passen die je zult achterlaten. Het credo is: verwacht geen helpende hand, geen gunst, van niemand niet. Alles is een leugen, nergens is liefde, de wereld geeft nergens om. Het Yira, yira uit de titel is de zeer meerduidige conclusie, want die zegt i) dat de wereld zinloos blijft “doormalen”, ii) dat het geluk, dat hem zo in de steek heeft gelaten, blijft “doortippelen” en c) dat “doelloos ronddolen” het enige is wat de dakloze overblijft.

Zowel de tekst als de muziek van dit lied is geschreven door Enrique Santos Discépolo, schrijver, acteur en filmregisseur. De tango Yira, yira is een van zijn vele maatschappijkritische teksten, geschreven in 1929 en opgenomen in 1930. Het lied is een portret van Argentinë en Buenos Aires ten tijde van de Great Depression.

In de periode 1943-1949 had Yira, yira te lijden van de censuur opgelegd door de regering Péron. De titel kon niet door de beugel, die werd Camina, camina, “Wandel, wandel”. Ook de coupletten moesten anders, vanwege het vele Lunfardo, het slang van Buenos Aires.

Gek genoeg verbond Discépolo zich actief met de corporatistische politiek van Péron, die onder meer de vakbonden een sterke rol gaf. Zijn peronistische activisme, onder meer op de radio, isoleerde Discépolo steeds verder. Hij werd openlijk tegengewerkt. Aan dat sociale isolement ging Discépolo ten onder, hij stierf in 1951, eenzaam en alleen zoals het personage in Yira, yira. Bron: https://www.todotango.com/historias/cronica/422/Discepolo-y-la-politica:-%C2%ABVeras-que-todo-es-mentira%C2%BB/

Volledige vertaling
Nummer 

Mano a mano

Vandaag ben je een geslaagde dame, het leven lacht en zingt je toe, je verkwist makkelijk het geld van de sufferds, net zoals een sluwe kat met muizen speelt.

Bij de titel van deze tango, Mano a mano, ligt de vertaling “Hand in hand” voor de hand. Maar dat klopt niet, want het gaat hier om quedar mano a mano en dat betekent “Kiet staan”. Kiet staan, dat slaat in dit lied op de complexe relatie tussen de tekstdichter en zijn geliefde. Ze zijn elkaar niets meer verschuldigd, dus staan ze kiet. Ooit, in een vroeger leven van armoe en ellende hadden de twee iets met elkaar, maar dat is over en uit. Nu is zij verslaafd aan de glam en glitter van de milonga, aan de rijke vriendjes die haar onderhouden. De tekstdichter van zijn kant denkt vooruit, hij speculeert op het aflopen van haar houdbaarheidstermijn. Wanneer die voorbij is, in een toekomstig leven dus, hoopt hij haar alsnog bij te kunnen staan met raad en daad.

Deze beroemde tango werd in 1920 geschreven door Celedonio “El Negro Cele” Flores (1896-1949). El Cele werd geboren in de stad Buenos Aires, in de wijk Villa Crespo, voornamelijk bewoond door creolen en immigranten van verschillende afkomst. In de jaren twintig was hij een zeer populaire dichter en tekstschrijver. Zijn tango’s, vaak sentimenteel en moraliserend in de beschrijvingen van zijn personages bevatten veel Lunfardo, het lokale jargon van de Río de la Plata-regio. Zijn meest creatieve fase duurde tot het begin van de jaren dertig. Gardel nam eenentwintig nummers op van Celedonio, waaronder een van de grootste hits uit zijn hele carrière: “Mano a mano”. In deze versie van Mano a mano uit 1930 zijn zowel El Negro Flores als Gardel te zien.

De tekst van Mano a mano is dubbelzinnig, niet alleen door het vele Lunfardo (het slang van Buenos Aires), maar ook en met name door het zinnetje: Es una buena mujer: “Zij is een goede vrouw”. Dit zinnetje zou zowel serieus opgevat kunnen worden (en dan houdt de tekstdichter oprecht van de flierefluitster uit het lied), maar ook cynisch (en dan laat hij haar helemaal vallen). De muziek is van Carlos Gardel en José Razzano. Gardel nam het lied in 1923 voor het eerst op. Daarna volgden vele opnamen, van onder andere: Canaro, Lomuto, De Angelis, Edmundo Rivero, Julio Sosa, Roberto Goyeneche en Adriana Varela.

In 1943 viel dit lied ten prooi aan de censuur. Het zeer aanwezige en dubbelzinnige Lunfardo was uit den boze, maar ook het lichtzinnige leven van de flierefluitster kon niet door de beugel. Onder de censuur viel namelijk: Lunfardo, dronkenschap en “alles wat als immoreel of negatief kon worden opgevat worden voor het land of de taal”. De hele tekst ging op de schop. De gecensueerde versie, een bloedeloze schim van de oorspronkelijke tekst werd in 1944 opgenomen door het orkest van Lomuto. Gek genoeg is de versie van De Angelis uit 1946 de originele, ongecensureerde versie, terwijl de censuur pas in 1949 werd afgeschaft/verlicht.

Volledige vertaling & gecensureerde versie
Nummer 

Milonga del 900

Ik hou van haar omdat ik van haar hou en daarom vergeef ik haar. Er is niets erger dan rancuneus en in bitterheid te leven.

De tekst van deze Milonga del novecentos verwijst naar een stukje Argentijnse geschiedenis, namelijk naar het leven tegen het einde van de negentiende eeuw (letterlijk betekent novecentos 900, meer in het algemeen ook de 19e eeuw). De hoofdpersoon lijkt een payador te zijn, een Argentijns liedjeszanger met gaucho-wortels, want hij drukt zich uit in stoere taal die ook in de milonga campera (de milonga van het platteland) gebezigd wordt: hij loopt niet op het trottoir, hij draagt een coole hoed en militaire boots en hij gedijt niet bij de nieuwigheden van de moderne tijd, zoals bijvoorbeeld stenen plaveisel. Desondanks is hij van slag, want zijn lief is vertrokken terwijl hij nog verliefd is. Heel romantisch hoort hij overal haar naam: in het spel van de gitaren, in de straatjes van zijn buurt en in de sterren. Ruimhartig is hij ook, want de tekst besluit met: “Ik hou van haar omdat ik van haar hou en daarom vergeef ik haar. Er is niets erger dan rancuneus en in bitterheid te leven.”

Deze Milonga del novecientos uit 1933 is een vroege milonga urbuna of milonga ciudadana, een stadse, levendige en dansbare versie van de eentonige milonga campera, de milonga van het platteland. Deze trend van de milonga ciudadana werd ingezet met de bekende Milonga sentimental uit 1932 en die, net als deze Milonga del 900 van de hand is van het succesvolle duo Sebastián Piana (muziek) en Homero Manzi (tekst). Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Milonga

Volledige vertaling
Nummer